geringen duur en wordt dus slechts voor zulke gebouwen enz. aangewend,
die maar een jaar hebben te staan.
547. Klhoera {Orania reyalis Bl.). Deze palmheester wordt
geplant waar men rijstveldcn wil aanleggen, ook bij eene ziekte van
de rijst op de sawahvelden, waarbij dezelve aan de toppen wit wordt
{saJekiet paddie lollohtoh), wordt deze palra aan de waterleiding
der bedding geplant. De jonge ta k k e n {hoempoet) worden raauw
gegeten, indien men door te veel gebruik van (246) Djengkd ongemak
in de waterlozing beelt bekomen.
548. Klhonjeh [Pseuditea javanica HssKi). De b lad en en
v ru c b te n worden gestampt en op zulke plaatsen in het water geworpen
, waar men visch vangen wil, om dezelven te bedwelmen.
549. Klhooeh of TJeroggol monjet {Nephelium Noronhia-
nuni Bl.). Het h o u t is sterk en taai, en wordt gebruikt voor mo-
lens, buffelkarren, ploegen, rijststampers, enz.; voor brandhout is
bet niet te gebruiken, het vuur gaat wel niet ligt u it, echter wil
hei niet vlug branden. De v ru c b te n worden door hinderen en
apen gegeten.
550. K ija n g k a r {Jambosa lineatanc.). Het h o u t is sterk.
wit en grof, en wordt voor bouwhout en huisgereedscbap gebruikt,
551. Kijapo {PistiaStratiotes L.). Deze fraaije, groenfe, zwem-
mende plant breidt zicb spoedig op stilstaande wateren uit, zoodat
de oppervlakte van het water geheel daarmede wordt bedekt; daarom
plant men dezelve aan vischvijvers, om aan de vissehen schaduw
en voedsel te geven.
408. Kikadoe of Kadoerenan {Anonacea.). Het h o u t is
goed om voor huisstijlen te gebruiken.
552. Kikalapaan (....................?). De bladen worden gestampt
en het water daarvan voor oogwater gebruikt bij hevige boofdpijjj,
waardoor bet hoofd verkoeld wordt.
553. Kikangerangan (...................... ?). De h a s t wordt gedroogd
en gestampt, en dit meel op eene soort van groote schürft
{borek) gedaan, welke daardoor spoedig opdroogt en afvalt.
554. K ik a tja n g of 14. la u t {SirombosiajavanicaBh.). Het h o u t
is bijzonder sterk, lang en regt, bet wordt betrekkelijk de duurzaamheid
aan dat van {192) Boengoer en {*7*18)Rhungbas gelijk gesteld,
en volstrekt niet van witte mieren enz. aangetast; zoodat men het
ook zelfs in de aarde kan planten (vlaggestoh, stijlen, enz.), men
moet daarbij ecbter de voorzigtigheid gebruiken om bet gedeelte,
dat in de aarde komt, niet te voren te schillen; aan den invloed
van de zonnestralen en regen of wind blootgesteld, houdt het zieh
goed zonder te scheuren; bet blijft echter zeer lang vochtig en wil
yiet spoedig droogen.
555. Kikatjapie {Sandoricum nervosum Bl.). Het h o u t is
sterk en fraai, en voor meubelhout bijzonder gesehikt. De v ru c h ten
zijn zuur en niet lekker, worden echter gegeten,
493. Kikatoempang. Zie Katoempang.
556. Kikelehr {Diospyros maritima Bl.). Het h o u t levert
bijzonder goede kolen.
557. Kikepper, Kisikkop ot Hoeroe tapoeng {Monoceras
obtusumBssKL.). Het h o u t is sterk, fijn en lig t, en wordt van de
witte mieren enz. niet aangetast; men gebruikt hetzelve voor huisbouw
en hoofdzakelijk voor kauo’s.
503. Kikoechkoeran. Zie Kendoeng.
558. UAKneeh^aexan {ViburnummonogynumBl.), De blad en
worden gemalen, eenig water er bijgevoegd en daarmede het hoofd
vochtig gemaakt bij hevige hitte in hetzelve {sakkiet kassala liot),
en ook bij duizelingen {sakkiet pening of toedjoe koelilien),
559. Kikoechkoeran of Mandalaka gedeh {Symmetria obo-
vata Bl.). Het h o u t is sterk en wordt niet door de witte mieren
opgevreten; bet dient voor bouwhout; de b lad en staan gelijk aan
die van de voorgaande.
560. Kikorres (alle soorten) {Psychoiria sp.plavim.). Bij eene
soort van groote schürft {borrok) worden de b la d e n en h a st gemalen
en op de schurftige plaatsen aangewend; heeft men de sappen
uit den stam, zoo kan men daarmede de plaatsen zelve wasschen.
561. — boddas of 14. la lak k i {Apocynea?). De schil wordt
gestampt en tot zwartverwcn der tanden (mangsi giegi) gebruikt.
561. — la lak k i. Zie de voorgaande.
562. — woengoe of Oesoeng boegang {Psychotria robusta
Bl., Ps. lurida Bl.). De b la d e n worden fijn gewreven en daarmede
de door het drukken der zadels ontstane wonden der paarden
{babak koeda) hedekt {pokpok).
563. Kiladja {TJvariasp. div.). De h ast wordt gestampt en met
indigowater vermengd, om kleedjes enz. donkerblaauw of zwart te
verM'cn.