794. Sari gadieng of Siri gadleiig [Nyctanthes arbor tristisL.).
Deze heester wordt menigvuldig gekweekt, om zijne aangenaam riekende
hloemen, welke tnsschen kleederen worden gelegd.
795. Sarral [Drymophlaeus Zippelii WssRh.). De s tam levert
een dun maar sterk, zwart h o u t, hetwelk tot het maken van spin-
newielen [Mssie) wordt gebruikt. De jo n g e , onontwikkelde b la den
[hoemoet) worden afgekookt bij de rijst gegeten; de scheden
dienen tot bet overtrekkcn van viechtwerk, als Jeapek enz., om
betzelve tegen water te verzekeren (zie (225) Djambeh).
711. Sarronie. Zie Nampotiy.
404. S a ssa lumboet of J a s sa lumboet [Leiocarpus fructi-
cosus B l.). De bast wordt met die van [Q57)Lisoe en [207) Djierak
burrwn vermengd en lot roodverwen gebruikt.
796. S a u c b u n [Panicum palmaefolium Koen.). De jo n g e
s p ru ite n [boroi) worden afgekookt en bij de rijst gegeten.
797. S a u u n g r l e n g g i in g (i^reycwieft'a sp. div.) De oude lu c b t w
o rte len worden gespleten en het vaste daarvan afgeschild, gedroogd
en op de randen der inlandsche bocden [toetoeng) gebonden,
om aan deze meer vastigheid te geven.
798. S e b r e b [Gramíneagen.?). De jonge s p ru ite n en b lad en
worden met andere groenten afgekookt, waardoor dezelve eene aangename
geur bekomen.
799. Selaugkar of Soelaugkar [Leea sambucina L. et aff.).
Deze h e e ste r wordt geplant, bij of beter vóór bet aanleggen van
rijstvelden, om deze goed te doen slagen ; stukken van den sten g e l,
6-7 duimen lang, worden in het midden over het vuur gehouden,
aan weérskanten loopt dan de sap uit, welke men in de ooren drop-
pclt tegen doofheid ; men bindt ook 3 stukken daarvan aan een einde
te zamen en zet dezelve gelijk aan een’ drievoet op zulke plaatsen in
de bosschen waar vele duivels aanwezig zijn; zoo neemt men ook
lAvee b la d e n , welke kruisgewijze op elkander moeten gelegd worden
op alle Avegen naar de kampongs, die door veelvuldige en hevige
ziekten worden geplaagd. Ook worden dezelve fijn gewreven en
daarmede het ligchaam ingesmeerd bij eene ziekte welke den naam
beeft door den duivel vcroorzaakt te zijn [sakkiet badie, kena seetan).
800. Semauka [Citrullus vulgaris Schrd.). De watermeloen
Avordt sleclils om baar iraai, sappig en verkoelend vleesch geteeld.
801. S em b o e u g l e n t i e k of T j a p o e to e h u r [Blumea sp.div.).
De fijn gewrevene bladen worden om (maar niet op) wonden aangewend,
ook bij de besnijdenis; de wortelen worden 1 -1 ^ uur in
water geweckt, en van dit water alle morgen een kopje vol gedronken
bij buikziekte [sakkiet proet pannas),
802. S e m p o e r , S o em p o e r of S o m p o r [Dillenia et Colbertia sp.).
De stam m en , welke omgekapt in loopend water [tjaai hieroep) in
het Bantamsche blijven liggen, zullen tot steen worden, welke tot slij-
pen van messen enz. gebruikt wordt. Het h o u t levert eene a sc h , die
met een derde gedeelte roode klei en een weinig fijn rijststroo vermengd,
eene zeer goede massa oplevert voor bet opbouwen van haar-
den (zie ook 807). De v ru c b te n worden met eenen steen geklopt
en tot het wasschen van fijn linnengoed, ook der hoofdharen, aangewend,
waardoor het ongedierte sterft.
150. S e u g a u g . Zie Bajem.
803. S e u t e h [Colocasia indica Hsskl. cum varr.). De stam
wordt geschild, in stukken gesneden en in stoom gekookt, zullende
in smaak gelijk staan aan (829) Tallus. Ook worden schijven
daarvan in asch gebraden en met zout gegeten.
605. S e r j a w a u . Zie Kisarjawan.
248, S e r o g g o l . Zie Djeroygol.
804. S e r o k r a d j a m a n t r i e [Nepenthes sp.). Het in de be-
kers vervatte Avater wordt tegen den hoest gedronken.
805. S e t j a n g [Caesalpinia Sappan B.). Deze stekelige heeste
r groeit zeer ligt en raunt uit door fraaije bladen en bloemen,
wordt daarom ook dikwijls voor heiningen gebruikt. Het hout
wordt geschild, in stukken gesneden en afgekookt, cn de rood le
verwen voorwerpen daarbij gevoegd.
609, 610. S e u e u r . Zie Kiseueur.
806. S e u r e u . Zie Siri.
807. S i d a g o r i e [Sida sp. plur.). De s c h il wordt gestampt en
dan met asch van (801) Sempoer vermengd, dient tot hetzelfde
doel, waardoor echter de massa meer vastigheid ontvangt. De b laden
dienen, om gelijk als met was garen te bestrijken.
616. iS ie g a u g . Zie Kiiahoen
163. jS ie g n u . Zie Beleh ketehpeh.
808. S i e u g a d e p a h [Bragantia tomentosa Bl.). Bladen en
sten g e l zijn te gebruiken als (611) Kiseuseut, waarmede het ook
vermengd wordt; bij kleine kinderen voegt men er nog (105)PAai