. ••if’
8
27. Aroy k aw o ja n g , A. koekoentoeng of A. boeloe {Cottr
volvulus angularis L.). De v ru c h te n worden wel eens door arme
lieden gegeten, hoewel zij niet lekker zijn.
54. — kehkep of B a k a t ta k {Piper Malamiri L.). {Kehhep is
in het laag javaansch: een deksel). De sappen worden bij boest
{sakhiet batoek kehkep) gedronken; de b la d e n in plaats van siri-
bladen gekaauwd.
55. — k e k e e d jo a n ook A. \n\i.Ba.{Conocephalus suaveolensBl.).
De gestampte ra n k e n worden gelijk als zeep tot het wasschen des
lioofdbaars gebruikt, waardoor lietzelve fraaijer {heedjohSxsfiD. groen)
wordt en het ongedierte sterft. Bij algemeene bitte des ligcbaams
{sakkiet badan pan?ias) worden de sappen gedronken.
56. — k ia s s a h a ii {Tetraceras sp. omn.). De sappen worden
tegen hoest {batoek bara, batoek gangsa en batoek kehkep)
gedronken; de jo n g e b lad en en p u n te n der ra n k e n worden
fijn gewreven en de wonden, door den beet van de slang
{oelar tanna Mai. , oray lemah SüND.) veroorzaakt, daarmede
verbonden; de ra n k e n in bun geheel worden als grot tonwwerk
aangewend, hetwelk zieh bijzonder goed in water houdt, werdende
betzelve daarom bij waterwerken gebezigd. De b lad en dienen ook
tot het polijsten van hout.
57. — k lb a r a of Rinoe manoek {Muldera baccata Mjg. et Piper
arboresceiis Bl.). De sappen worden tegen den hoest gedronken,
en de fijn gewrevene b lad en bij deze ongesteldheid op den hals
gesmeerd.
58. — k ib a re ra of T a li k an d e h {Cdssus sp. div.). De sappen
worden tegen den hoest gedronken; de b lad en zijn in
plaats van znring zeer gezocht, bijzonder tot bereiding van sajoer
goedeh.
59. — k ib a re ra {Cissus compressa Bt.). De sappen worden
tot wasschen en verkoelen van versehe wonden aangewend, om dezelve
spoedig te doen genezen.
25. — k ib a re ra boelet of A. bodo la n d a k (Cissus nodosa L.).
De bladen met die van Aroy plassarie vermengd en fijn gewreven
worden bij boikziekten op den buik ingesmeerd.
60. — k ib a ta r a h {Willughbeia javanica Bl. ctEchites bmita-
mensis Bi.). De b a s t wordt gestampt, met indigo-water vermengd
en dient tot bet zwartverwcn van kleedjes, garen, enz.
9
61. Aroy k lb o d jo iig of K itjan d o eu g a ro y {Anonaceae scan-
denies diversae). De b a s t komt met die van (60) Aroy kibatarah
in nut volkomen overeen.
30. — k id a lo e a n g , A. d ja ro e la n g of A. sam p an g an (. .
?). De sappen worden bij kolijk {sakhiet proet moelas),
en door vronwen na het kramen gedronken, om den bnik
spoedig weder in orde te brengen; men behoeft slechts eenmaal daarvan
te drinken! De r a n k e n geven een goed touw om heiningen
{paggers) vast te binden; van hunne buiteiischil bevrijd en gestampt,
en deze massa met water vermengd, kan men daarmede door bijvoeging
van indigo, kleedjes, garen, enz. zwart verwen; tot dit doel
worden meer dan 40 soorten gebezigd of alleen met indigo vermengd
of onder elkander verbonden, en dan bij indigo gevoegd.
62. — k id a n g {Mimosea). De sappen biervan worden door
kraamvrouwen gedronken, om met grooter gemak bet bloed
(nageboorte) af te drijven, waartoe bet gelijk aan Aroy mangender
geacbt wordt. De b a st wordt gestampt en gelijk als zeep tot was-
scben des hoofds gebruikt, waardoor ook het ongedierte sterft.
63. — k ik a n g e ra n g a n {Salacia sp. div.). De b lad en worden
gewreven en bij bnihziekte, die zieh door bitte kenmerkt {sakkiet
proet pannas) op den buik gesmeerd; ook wordt deze pap op schürft
{koreng radang of koreng rodek) gelegd, waardoor de ziekte spoedig
opdroogt en verdwijnt.
64 . k ik a t a n d j a (Melodinus orientalisBl.). De sappen znllen
een sterk vergif zijn, en voorbeelden daarvan bestaan; zij zijn groenach-
tig geel en worden in de lucht spoedig vnil zwart. De b a s t, na
van de buitenschil door schaven bevrijd te zijn, geeft eene fijne, echter
korte draad, gelijkslaande met die van ananasbladen.
65. — k ik a t a n d j a la u t {Apocynea?). De fijn gewrevene
bladen worden op den buik van kinderen gesmeerd, indien zij zeer
met wormen zijn geplaagd.
66. liikoepo {Myxopyrus nervosus Bl.) De sappen worden
gedronken tegen buikziekten en de wormen van oude lieden
(lind worm?).
67. — liilioepolioepo {Bauhinia purpurea L.). Bij hevigen
hoest worden de sappen gedronken of de jo n g e ra n k e n en b la den
tegelijk met siri gekaauwd; ook worden deze gedroogd en gestampt,
en het poeder daarvan ingenomen. De stam levert een