570. K l s a b r a n g . Zie Kilangier.
580. K l s a p l e . Zie Kimanjd.
603. Hisaple of Kiseueur badak (Antidesma stipulare £l.].
Het h o u t is zeer sterk, fraai, geel en wordt door witte mieren euz.
niet aangetast; men gebruikt betzelve voor timmerhout en huisge-
reedschap.
604. K l s a r l r a of S a l i e r (Cyminosma laut i f olia Hs ski,). Het
h o u t levert zeer goede kolen, voor bouwhout wordt het zelden aangewend,
aangezien het spoedig door de witte mieren enz. wordt verteerd;
de jo n g e b lad en worden met sambal bij de rijst gegeten.
605. Klsarjawan of Kiserjawan (Dicalyx odoratissimus
Lodr.). De b a s t wordt gestampt en in het tandvleesch ingewreven,
ook het poeder ingenomen bij scheurbuik (sakhiet serjawan),
waarbij vooreerst eene kleine schürft verschijnt, die grooter wordt
en al het vleesch om den mond en zelfs den neus wegvreot; men
gebruikt dezelve echter ook tegelijk met water van TJangkoedoe-schi\ ,
om er garen (penany of kanteh) in te doopen, en daardoor donker-
rood te verwen. Het h o u t is sterk, wordt door witte mieren niet
aangetast en dient voor bouAvhout; de bladen worden raauw bij de
rijst gegeten, ook worden zij gestampt en door kraamvrouwen gebruikt
en op den buik ingewreven; tevens worden de gestampte
bladen bij de bovengenoemde ziekte van den neus op de bloedige
deelen gelegd.
606. Kisau ch an of K itjan to en g la la k k i (Anonacea gen. ?).
De w o rtc l wordt zniver afgeschrapt, dan met eenen hamer goed
geklopt, in stukken gesneden en als thee gedronken bij eene ziekte
der beenen, waarbij dezelve opgezwollen en zonder gevoel zijn (sakkiet
kakki brat, njierie bojot).
607. K l s em o e t of K i s i e r u m (Jambosa acuminatissima Hsskl.
J. lineata DC., J. densiflora DC.). De sch il wordt gestampt en
afgekookt, om met dit water garen enz. zwart te verwen, men behoeft
er niets anders bij te voegen; het h o u t is sterk, rood, grof
en wordt door de witte mieren aangetast; men gebruikt het echter
voor bouwhout; de v ru c h te n zijn eetbaar en znur, daarbij cen
weinig wrang.
605. K i s e r j a w a n , Zie Kisarjawan.
608. K i s e r r e h (Sassafras Parthenoxylon Nees). Het h o u t is
sterk, grof, rood en wordt door de witte mieren niet aangetast; het
•et
komt veel overeen met dc vele soorten van (390) lioeroe, cn wordt
voor bouwhout gebezigd.
603. K i s e u e u r b a d a k . Zie Kisapie.
609. — d io e k (Antidesma littorale Bl.). Staat gelijk aan (522)
Kibanybara.
610. — g e l a n g of K . g l a n g (Antidesma?). Het h o u t is zeer
hard en wordt aangewend tot het maken van katoenmolens, om
de pitten van de wol af le zonderen.
611. K l s e n s e u t ( ....................... ?). De w o rte le n en b lad en
worden gestampt en de hals en borst daarmede ingesmeerd tegen
boest, ook wordt dit ingenomen tot hetzellde einde.
607. K i s i e r u m . Zie KisemoeU
557. K i s i k k o p . Zie Kikeppes.
520. K i s i k k o p . Zie Kibakas.
612. K i s in g h o e p (Clerodendron villosum Bl.). De blad en
worden tegelijk met die van (705) Plassarie gestampt en op de fontanel
van bet hoofd van kleine kinderen, die sterken hoest bebben,
gelegd.
613. K i s o e r o e n g t a n a h ( ...................... ?)• Het h o u t is fijn
en wordt met den tijd geel, is sterk en wordt door de witte mieren
enz. niet aangetast, het dient tot bouwhout en tot het maken van
kano’s.
614. K i s o k k a (Parinarium glaberrimum Hsskl.). Het h o u t
is wit, sterk en grof, wordt door de witte mieren niet aangetast en
voor bouwhout en huisgereedscbap gebezigd.
615. K i t a a i of L a n i b u t t a n g (Gumira fetida BSSKI.). De b la den,
welke door hunne Sterke lucht den naam der plant (Ari = lignum,
teaz = excrementa) veroorzaakt hebben, worden gestampt en bij wormen
der kinderen op den buik gesmeerd (semboer, boeras).
616. K i t a h o e n , S i e g n n g of T j a l i e k a n g i e n (Rottlera sp.?).
Het h o u t is sterk, wordt echter zeer door de wilte mieren gezochtj
men zaagt er planken en maakt er kano’s van, welke, zoo lang zij
in water blijven, zieh zeer goed houden; voor buffelbellen (glotok) is
het bijzonder goed, daar men het geluid daarvan zeer ver kan boo-
ren. Ook worden de inlandsche windwijzers (windmolentjes, ko-
lehtjer) daarvan gemaakt. De s c h il wordt tot het bescbieten van
huizen en rijstmagazijnen gebruikt.
617. K i t a l l u s (Laurineae diversae). Het h o u t is sterk rood
6