*u >i
hi
r
sorte bij en laat na bijvoeging van wat water, hot gebeel eenigen
tijd staan; het heldere water wordt dan gedronken en met bet troe*
bele Avater bals en borst ingesmeerd ! De blad en en sten g el worden
ook gestampt en gelijk als zeep bij het wasschen gebezigd.
809. Sientok [Cinnamomum Sintok Bl.). De s c b il wordt
schoon gescbrapt, is lekker om te eten en wordt hoofdzakelijk bij
hoest aangewend.
674. — landjang beurriet. Zie Landjang beurriet.
163. Sigung. Zie Beleh kelehpeh.
616. Signng. Zie Kitahoen.
584. Slloar. Zic Kimokla.
810. Siinburrum [Fluggea microcarpa Bl.). De v ru ch ten
worden, hoewel zelden, gegeten.
811. Sinagaar [Pinanga coronata Bl.). De v ru c h te n zijn
eetbaar, echter zullen zlj ligt graveel [sakkiet kerkeusan) veroorzaken.
812. Singoegoe [Cyclonema serraium HssKl.). De v ru ch ten
worden geroost en met rijst gegeten.
806. Sirie of Seureii boddas [Chavica Betle Mig.). De b la den
worden gekaauwd, zie (225) Djambeh. De sappen des stams
worden als een sterk aphrodisiacum gebonden.
813. — burrum [Chavica Siriboa Mlg.) Staat in gebruik gelijk
aan (806) Siri boddas.
794. — gadieng. Zie Sari gadieng.
814. — karoewang [Chavica majusculumWlç.'). De b lad en
worden gestampt en met urin aangcmengd, waardoor deze massa
eene verfoeijelijke luchl van zieh geeft ; deze massa wordt daarom
tusschen gespletene bamboestekken op zulke plaatsen gelegd, waar
wilde varkens te veel nadecl aanrigten; — werdende deze daardoor
algehouden.
815. - - k a y a [Anonaasiaticah.ßimpunctataDc^.). De v ru c h t
is om haar aangenaam, aromatisch, wit vleesch zeer gezocht en hoog
in waarde.
816. Slada aijer [Nasturtium officinartvm B .B r.). De wa-
te rs a la d e wordt raauw en afgekookt gegeten. Men plant ze op
waterbeddingen aan op IJ- voet afstand van elkander; men moet
zorg dragen dat zij eene koele plaats (3—4000 voet de beste locali-
teit daarvoor) en genoeg water hebben; en in dat geval zijn de bed-
M
dingen er spoedig digt mode begroeid en kunnen dikwijls gesneden
worden. Een pakje (zooveel als men in eene band vatten kan) kost
op Tjiandjor en Buitenzorg slechts eene duit, op laatstgenoemde
plaats is zij echter korter.
817. S o e k k o e u [Artocarpus laevis HSSKI.). De rijpe v ru ch te
n worden geschild, gewasschen, afgekookt cn met bijvoeging van
zout, (42) Assam, bij de rijst gegeten.
798. S o e l a n g k a r . Zie Selangkar.
818. S o e l a t r i e [Calophyllum Sulatri Brm.). De v ru c h te n
zijn eetbaar en van zuren smaak,
802. S o em p o e r . Zie Sempoer.
819. S o e r a w o e n g (alle soorten) [Ocimum sanctum L., Mo-
schosma polystachya Bn th .). S te n g e l en bladen worden als
sambal gestampt; de b lad en worden raauw gegeten, ook tot het
inpakken van vissehen gebruikt, welke in asch gebraden [pehpes Mal.
paais Sund.) zullen worden, waardoor de vissehen eene aangename
geur en smaak bekomen. De zaden worden gelijk als die van
(672) Salassi gebezigd.
820. S o e r e u of S u r e n [Cedrela febrifuga Bl.). Het h o u t is
week en ligt, en wordt voor kano’s gebezigd; voor bouwhout is het
niet bruikbaar, daar het door het droogen, zieh kromtrekt; het wordt
niet door witte mieren enz. aangedaan. De b a st wordt hier door
de inlanders niet gebruikt (zie Blume, Bijdr. bl. 199).
821. S o e r o e w a y a n g k a t o e m p a n g ( ....................?). De drooge
bladen worden gestampt en op schürft (koneng bolongan) gestrooid.
793. S o k k a of S a n t e n [Ixora sp. plur.). Deze meest altijd
vol bloemen zittende heesters worden voor sieraad in tuinen en bij
de huizen aangeplant, ook de bloemen worden bij sambal gebruikt.
802. S o m p o r . Zie Sempoer.
8 2 2 ." S o n g g om [Barringtonia sp. div.). Het h o u t is fraai
wit en fijn, en wordt zoowel voor bouwhout als ook voor fijne
houtwerken, als scheden van wapenen enz. gebezigd.
823. S o w a g i e a r o y [Gouania sp. omn.). De wo rte l, stam en
b lad en worden fijn gestampt en op schurftige plaatsen [koreng
rodoek) gelegd; de schil wordt gestampt en gelijk als zeep tot bet
wasschen der hoofdbaren gebezigd, waardoor ook het ongedierte
sterft.
824. S o w a n g k o n g [Ptychosperma appendiculatum Bl.). Het
I< . • \ f''!