"• ' ¥A ¡-r•
i r .i'
7 . =z'-
j g .
, I 1 %'i l : - |iT ‘i; f • 1 ii ii
f i;'li
fliii"
’■U
■ ì t à ,
• •■I. l i ’ i l ' '
■ • Vll '-F fi-J ll, 1
■'■If-
835. T a n k o l lo . Zie Tangkollo.
838. T a p e n [Rottlera sp.?). De seliil worilt over vuur een
weinig gewarmd cn aldus met versclieiden soorten van vissclien
(als: Ikau lopany, I. semjnl, 1. lelles, /. moea) in cene pot gedaan,
waartloor dezelve eene aangename luclit verkrijgen cn lict vet
he«.cr voorkoint [djati koeti of belam). Voor levende heiningen
wordt deze boom ook wcl geliezigd.
839. T .x p o c s of T e p o e s [Elettaria coccineaBl. ol E.alhaBl.).
De bladen zijn lot bet dekken van liuizen te gebruiken en de pit-
ten zijn aangenaam zoet om te eten; zie ook 397, 398, 745.
840. T a p o s [Elateriosperma Tapos Bl.). Het h o u t is wel
fiaai cn Avit, maar wordt niet gebezigd, daar bet niet sterk is en
spoedig door de witte mieren wordt opgeteerd. De v ru c h te n leveren
eene olic, die bij spijzen kan worden aangcAvend en ook als
lampolie diont.
841. T a r a ltc h gedeh [Nelumhinm speciosum Bl.). De b la den
dienen tot verpakking van groenten cn andere op de markten le
koop zijnde goederen; dc zwarte zaden worden raauw gegeten cn
smakcn gelijk die van (485) Katappang.
620. T a r r i t i e . Zie Kiiarritie.
842. T a r r o e m [Indigofera spec. div.). Dc In d igo-plant Avordt
to t b e t.m k k en van Nila ol Indigo gebezigd; s t e n g e l en b l a d e n
AVorden fijn gesneden cn 7 dagen lan g geweckt, Avaardoor Nila ontsta
a t en waarbij men nog h e t water van (60) Kibatara, (606) Ki-
tjnntoeny, enz. voegt.
115. — a r o y . Zie Aroy tarroem.
843. T a t a n g k i l a n ( ....................?). De v ru c b te n worden gegeten
cn gelijken op die van (50) Kassoengka.
844. T a t t e r [Solanum verbascifolmmli.). De sten g e l wordt
verbfand, met de uitloopende sappen de tanden zwart geverwd
en ook bij kiespijn aangewend [sakit radjoen).
845. T aw o llo n g (....................?). Het b o u t is sterk en fijn,
zoo lang bet echter nog vocbtig is, is het niet duurzaam.
846. T e b o e of T iw o e [Saccharum ojfficinarum L. cum var.).
Het s u ik e rr ie t wordt in stukken gesneden, geschild en als ver-
snapering gegeten; men maakt er ook suiker van: de jonge s p ru iten
Avordcn afgekookt en bij de rijst gegeten.
847. — t r o e b o e k [Saccharum edule UssKl.). Dc bloem, welke
115
ill de boAcnste bladsclieden verborgen blijllt, wordt met deze over
vuur gehouden of ook algekookt en als groente bij de rijst gegeten.
848. Tekih laut [Cyperus sp.?). De w o r te lk n o lle tjes worden
gestampt, met verscbeidene scberpe kruiden vermengd en door
vronwen bijzonder graag ingenomen tegen wormen, het zal ecbter
ook voor andere buikziekten goed zijn [segala sakkiet proet baai).
289. Teklain. Zie Djoekoet ieklam.
649. Temo koentjie. Zie Koentjie.
4. T en g tjek tja a . Zie Ambiet.
839. Tepoes. Zie Tapoes.
849. Terong (alle soorten) [Solanum spec. plur.). De v ru c b te
n worden raauw of afgekookt gegeten; die van Terong poehut
[Sol.undatumBkM. sphaerocarpumBsSR-L.) zijn minder aangenaam.
850. Tespong [Falcaria javanica DC.). De geheele p la n t
wordt raauw bij de rijst gegeten.
643. Tiemboel» Zie Kluwie.
851. Tiroe boddas [Caladium giyanteum Bl.). De sappen
worden tegen den hoest gedronken.
852. Tisoek [Hibiscus spathaceus Bl,). De ta k k e n worden
gespleten en de b a st na van de schil door schaven bevrijd te zijn,
tot touw gemaakt, hetwelk sterk doch grof is,
846. Tiwoe. Zie Teboe.
853. — landoe [Artocarpus ylauca Bl.). De stam is gelijk
aan die vari (195) Boeroet; de s p lin t wit, het h o u t rood, grof
en wordt door de witte mieren aangetast; dient echter voor bouwhout.
854. Tjabeh [Capsicum sp. div.). De rijpe en onrijpe v ru c h ten
worden geheel of gestampt als sambal en met drassi gemengd
bij de rijst gegeten.
855. — aroy [Piper longum L. P. densum Bl.). De v ru ch te
n worden gestampt en met suiker en water tot eenen aangenamen
eenigzins prikkelenden [pannas) drank [banrek) gemaakt, welke
op de bazars het glas voor eene duit verkocht wordt; ook worden
ze fijn gestampt en met aluin, (105) Plassarie en (735) Panylaai
vermengd, en daarmede de buik van kraamvrouwen ingewreven.
856. Tjahoera ( ...................... ?). De gele v ru c h te n hebben
een zoet-zuurachtig vlecsch, hetgeen eetbaar is, de p itte n worden
weggeworpen.
151. Tja jo e r. Zie Bajoer.
O if