11 T'
-I-.: 4. n
f 1
- f
I
A: - •
' Ii>;
I5i--:.-.
¿fi-f'
iv-e.-v.. •b
489. Katjang manilla (roaiirfseio subterránea Thoüar ). De
v ru ch ten worden in asch gebraden cn de p itte n gelijk als hazel
noten gegeten.
490. — soeoek of B4. iai\a{ArachysliypogaeaB.). De p itte n
worden algekookt cn geroost als vcrsnapering gegeten, en hooltlzake-
lijk voor lampolie gebruikt. — Over dc zonderlinge wijze van vrucht-
vorniing, zie mijne Aanrnerkingen in Tijdschr. voor N. Ind. III. 2.
bldz. 146-149.
490. -—tana. Zie de voorgaande.
491. K a to ek {Sauropus Bl.). De raauwe of algekooktc b la den
en v ru c h te n worden bij de rijst gegeten.
416. K a to e lam p a b a d a k . Zie Kajoe katoelampa badak.
492. — hener {Elaeocarpussp.l), Het h o u t wordt voor bouwhout
gebruikt, dc wilte mieren zijn cr echter vrienden van; dc zoete,
en daarbij echter eenigzins wrange vruchten worden gegeten.
493. Katoempang, Kikatoempang of Kinjorang ((7a777car-
pus sp. div.). De blad en worden gewreven en op wonden gedaan,
die sterk opgezwollen zijn; ook worden zij op deelen ingewreven, die
ziek geweest en na hersteld te zijn, weder in de vroegere ziekte
zijn teruggevallen. Zie ook (520) Kibakas.
291. — lemah of Djoekoet toemboe eussie [PTiyllanthus
Niruti AVid.). Dit o n k ru id wordt van buffels en geiten graag
gegeten; de w itte m e lk sap wordt op versehe wonden (loekka,
rahut) gedaan; ook kan de geheele fijn gewrevene en met wat
water vermengde p la n t op wonden gelegd worden.
416. Katoetoengkoel badak. Zie Kajoe katoelampa badak.
494. — goenoeng {Badiera spec. HSSKI.?). De jonge sp itsen
en b lad en Avorden atgekookt en bij de rijst gegeten.
495. Kanleh boddas of Kohleh boddas {Musa sp.). Dc
v ru c h t Avordt bij de rijst gegeten.
496. — bnrrnm of Kohleh bnrrnm {Musa coccínea L.). De
stam wordt gescbrapt en de sappen bij buikpijn gedronken. Zie
ook 747.
497. Kawehneh, Kawienle of Manga besaar {Mangifera
indica L. var.). Het h o u t is grof en wordt ligt van de witte mieren
aangetast. De v ru c h te n worden gegeten en zijn lekker van
smaak.
498. Kawista {Feronia ElephantumCCRR.), De rijpe vrucbten
zijn van buiten groen, van binnen geel, aangenaam om le
eten, en zoet van smaak; van de o n rijp e wordt een lekker zuur
Roetjak gemaakt, rnet sambal, drassi, yaram en assam, het
h o u t is slechts voor brandhout goed.
15. Kawoeng. Zie Aren,
499. Kawohroh (alle soorten) {Abelmosckussp. div.). De b a st
en b lad en worden op den tak van (15) Aren gebonden, die afgesneden
is, om de sappen daaruit te laten loopen; waardoor dezelve
veel spoediger zal uitkomen {pamokkok sedappan)-, de h a s t wordt
gestampt en rnet (397) Honjek-worXúcn vermengd, om de baren
cr mede te wasschen.
500. Kellor {Moringa pterygosperma Gmtn.). De s c h il wordt
gestampt, dan over het vuur gehouden, en warm zijnde op den buik
gelegd bij koortsen {sakkiet demoem, njierie moeriam). De on-
^ rijpe zaden worden gelijk als peulen gegeten.
501. Kemang {Mangifera foetida Loüfl.). De v ru c h te n ,
welke eene groene scbil en wit vleesch hebben, zijn zoet en tevens
iets wrang; zij worden gegeten.
442 enz. Kembang. Zie Kambany,
502. Kendal {Cordia suaveoletis Bl.). De bladen worden ook
bij kraamziekten gebruikt, gcAvreven cn met plassari vermengd;
bet hout is grof en wit, daarbij Aveek, en wordt van de witte mieren
ligt aangetast; men wendt het dus aan, als het slechts een jaar
behoeft goed te blijven.
503. Kendoeiig oi Kikoechkoeran (//e/rcraLOüR.sp.div.). Het
h o u t laat zieh moeijelijk bewerken, is grof en wordt ligt van dc
witte mieren opgevreten; het wordt daarom zelden aangewend; de
jo n g e spitsen der ta k k e n worden raauw gegeten en zijn lekker.
504. Kentang of Oeble {Solanum tuberosum L.). De aardap-
pel wordt van den inlander slechts zelden gebruikt; versch gestampt
worden de knollen op hrandwonden gelegd om deze te verkoelen.
505. Kertow ot IVangka beurriet (Artocarp us integrzfoliaL. var.).
De stam kenmerkt zieh door het groot getal van v ru c h te n (300-400)
welke lekker om te eten zijn; het h o u t is fraai gcol pu voor tim-
mer- en meubelhout te gebruiken. Zie Nangka.
506. Ketan {Oryza sativaB. ylutinosaLoCR.). Eene rijstsoorl,
Avelker korreltjes zieh daardoor kenmerken, dat zij half Avit, half rood-
achtig zijn, en bij het koken meer kleverig worden dan die van Pad