den’ een of anderen licvige buikloop daardoor vcroorzaakt. Indiai
er geene middclen daarlegen worden aangewend, zoo wordt deze
palmwijn spoedig zaur en kan men er dan eenen goeden azijn uit
maken; docb liij wordt bicrtoe minder aangewend, maar meestal
vöör de gisting tot suiker {goela djawa, goela ietam) gekookt, die
bij de gewone bereiding eene vrij donkere kleur beelt, en meer ol
min vocbtig is. AVordt zij echter met meer zorg hebandeld, zoo
wordt dezelve ligt geel, liard van korrel en vrij droog. Deze suiker is
een artikel van groot belang voor de Preanger RegentscTiappen en
Bantam. De h a lf rijpe v ru c b te n worden met de scbil in vunr
gebraden, (de laatste, welke eenen zeer onaangenamen, krassenden
smaak beeft, weggeworpeii); de vleezige zaden zijn zeer aangenaam
te eten, ook wordt daarvan cene Roetjak goelang galieng gemaakt.
16. Aroy (O jo t)a s traw o e lo e , A .ta raw o e lo e ol A .taw o e lo e
{Cissampelos Idrsuta Hmit. et Stephaniae sp. div.) De b lad en
worden in de banden gewreven en met suiker vermengd, waaarbij
de massa bet aanzien van eene groenachtige gelei {Tjamtjouw) ontvangt.
Deze wordt met water aangcmengd, en in beete dagen bij
ziekte gedronken, zijnde dit een lekkere, koele drank, die ook
bool’dzakelijk bij bitte over bet gebcele ligchaam {sakkiet hadan
pennas) en koortsen wordt gegeven. — Zie ook Aroy tjamtjoww.
17. — babaliengbiengan. Zie Aroy tjaliengtjieng.
18. — b a la n g of A. tja r lo e (......................... ?)• II® klimmende
stam biervan wordt gestampt en daarmede bet bootd gewas-
scbcn, waaidoor het ongedierte gedood wordt. Ook wordt dit ge-
stampte met urin vermengd en tnsschen gesplcten bamboesstokjes
vastgebouden, op zulke rijstveldcn enz. geplaatst, waar door wilde
varkens te groote verwoestingen worden aangerigt, waardoor deze zullen
worden afgehouden. De kleine, eenigzins wränge, vruchten worden
gebraden en bij de rijst gegeten. De sappen des stams worden
bij bloedigen buikloop en bitte des bgchaams gedronken, en bij dezelfde
ziekten de buik met de gestampte w o rte len ingewreven.
19. b ad o e jo e t {TricJiosanthes villosa Bl.). De s a p p e n
dezer slingerplant worden gedronken bij buikloop, indien de outlasting
wit is.
20. — b a la n g k a tin g g i (. ?). De sappen, die
-I
zieh uit den stam dczer slingerplant laten aftappen, worden bij
moeijclijkheid in het watercn gedronken.
21. Aroy b a ll la n d a k o fA . sensenrchan (Morfeccosp.?). De
b lad en met die van (105) Aroy plassarie vermengd en gewreven
, en bij eenvoudigen buikloop de buik daarmede ingesmeerd.
2 ^ — b aloempang. Zie (126) Aroy ijaraioeng.
23. beleb gedepeh {X a n th o x y lum sc a n d en s Bi.) De b a s t
wordt gestampt en op zulke plaatsen in het water gelegd, waar zieh
alen opbouden, welke daardoor bedwelrad worden, uit hnnne gaten
komen en sterven, zonder voor het gebruik der menschen nadeelig
te -worden.
24. bobontangan ^Bn/onia scabrella^t») De kleine, ronde,
roode v ru c h tje s worden raauw bij de rijst gegeten en gelijken in
smaak zeer op die van komkommers.
25. _ bodo la n d a k . Zie Aroy kiharera boelet.
26. ___ boeboeloetang {Spermacoce h isp id a L.). De sten g e ls
en b lad en met die van (105) Aroy plassarie gewreven worden bij
buikloop op den buik gesmeerd.
27. — boeloe. Zie Aroy kawoijang.
28. — boengboeroetoe of A. k itjoeboeloe {Cissus sp.). De
v ru c h te n , welke veel op druiven gelijken, zijn eetbaar.
29. — d a a nw n k o e n to e t of A .k a h ito e ta n (Paei/eWaesp. div.).
De sappen dezer slingerplant en de fijngewrevene b lad en worden
inwendig toegediend bij de buikziekte van de inlanders, proet beng-
kak genoemd (opgezelbeid van winden), ook kan men den buik
daarmede inwrijven. De b la d e n , welke om hnnne onaangename
lucht niet ten onregte reden tot den naam gegeven hebben, worden
desniettegenstaande van den inlander raauw bij de rijst gegeten.
30. _ d ja ro e la n g . Zie Aroy kidaloeang.
54. doedoerenan (alle soorten), {Elaeagnus sp. omn.). De
v ru c h te n hebben een zoet, daarbij echter eenigzins zuurachtig
vlecsch , hetwelk aangenaam is te eten.
32. — g ad e l {M ille tia s e r ic e aW .& .h .) De wortelen en stam
worden met een stuk hout zoo lang geslagen tot dat zij week worden,
en dan op die plaatsen in het water geworpen, waar men visch van-
gen wil, werdende daardoor de visseben bedwelmd en gedood, zonder
dat het eten derzelven aan den mensch eenig nadeel doet.
33. g a ro e t gedeh {Mimosa asperata/Wll^.) De sap p en
geeft men aan kraamvrouwen te drinken, waardoor haar buik spoedig
weder in orde koint.