338. Hanggassang ìnmboei{ElettarìaCardmnomumWRlxt.).
De zaden dezer digt bij den giond bloeijende en vrucbtdragende
plant worden om hunne aromatische geur veelvuldig gekaauwd, om
eenen aangenaam riekenden adem te bekomen.
219. Hanjah. Zie Gumpol.
339. Uaujahroh bnrruni ( ....................?). De bladen worden
van dc buffels met graagte gegeten,
340. ^A n S aw a a v {Pdnanga NgengaBt. ß HanJawarBl.). De
jonge nog onontwikkelde bladen worden raauw ot*gebraden ot‘
ook afgekookt bij de rijst gegeten.
9. llan jo ew an g burruni. Zie Andong burrum.
341. — kassintoe {Sanseviera latifolia Bl. et sp. div.). De
jonge bladen worden of in water of in stoom gekookt of slechts
over het vuur geroost en als toespijze bij de rijst gegeten, hebbende
eenen zoetacbtigen smaak ; men eet dezelve hoofdzakelijk bij indi-
geslie of gebrek aan eellust (tra enak proet, atau tra enak makan),
of bij aanhoudend braken (sakkiet atie, moenia moenta sadja)-,
en zal daarbij een gevoel van verkoeling hebben. De stam hiervan
wordt aan kleine kinderen, die door zwakbcid der leden (sakkiet
lemas hadang) niet gaan kunnen, tot wandelstok gegeven en
daarbij een spreukje gepreveld; zullende de kinderen dan spoedig
weder tot krachten komen.
342. Hantap (bijna alle soorten) (SterculiaeX SouthwelUa). Het
bout is niet sterk en wordt spoedig door witte mieren enz. aangetast;
het wordt daarom zelden tot huisbouw gebruikt. De pi t ten
zijn eetbaar, echter wrang.
343. Hantap. Zie Salim gedeh.
344. Haoean (alle soorten) Elaeocarpus sp. div.), Het bout
is hoewel hard, echter niet duurzaam en staat gelijk aan dat van
(342) Hantap; de vruchten worden om hun vleesch gezocht, hoewel
hetzelve niet bijzonder lekker en wrang is.
345. Haraghag (Pandanus laevis Rmph.). De bladen worden
tot verpakking van suiker gebruikt.
346. Harendong (Melasioma sp. div.). De afgeschrapte wortel
wordt in water geweckt en dit water den kinderen tegen de
wormen te drinken gegeven; de hast daarvan laat men 2-3 dagen
weeken, wrijft denzelven dan fijn en doet deze pap op den buik.
301. Harenoh. Zie Drowak.
317. ilarcuens of Harreneus (Rubus sp. div.). De sappftn
der ranken dienen, om er de oogen van kindertjes van drie dagen
mede te wasschen, zullende dezelve daardoor in de toekomst veel
scberper zien (talaloh tadjim). De vruchten zijn eetbaar, wat
zoet en verkoelend.
348. Hariang (Begonia sp. div.). De geheele plant wordt
afgekookt en daarmede bet hoofd gewasschen, om het lioofdhaar
fraaijer te maken en het ongedierte te dooden.
349. Ifariengien (Cassia sp.div.). Het hout is zeer taai, echter
gering van omvang, en wordt daarom tot Stelen van werktuigen
enz. gebruikt.
350. ila r r a s , Kajoe a r a k , Hass of Laban (Vitex pubescens
Vhi.). De takken en ook de bast worden in stukken ge-
sncden en afgekookt; het water wordt geel en bij lendenpijn (nisi
tjangkeng) gedronken, of indien iemand niet sterk te voet is (tra
kwat kakki). De schil en has t hiervan worden ook gestampt onder
bijvoeging van zeer jonge klappernoten, bast van Manga, Schil
der Pinangpalmnoot (tawas), aluin, koperrood (iroessi) en waXkoen-
j i e t ; dit alles wordt te zamen gestampt en gekookt; het water op
de groen te verwen voorwerpen, als garen, kleedjes enz. gegoten,
nadat dezelve reeds te voren blaauw geverw'd waren; eene keer op-
gieten, maakt dezelve ligt groen, twee keeren reeds donkerder enz.
351. Harrassas leutiek , H. luiuboet of Pandan serengseng
(Pandanus h um ilisBM .fR .). Van de bladen wordt eene soort van
grove inlandsche hoeden (toetong) en matten (kadjang) gemaakt;
ook worden dezelve tot verpakking van inlandsche suiker gebruikt.
351*. — tja a i (Pandanophyllum palustre HssKl.). Dc bladen
bebben gelijke nuttigbeid als die van de voorgaande.
347. Harreneus. Zie Haremus.
352. Harrnga (Bidens sp. div.). De jonge p l a n t als ook de
jonge bladen worden bij kies- en tandpijn gekaauwd; de jonge
spitsen der ta k k e n en bladen worden over vuur gehouden en
warm zijnde op bloedzweren (biesoel) gelegd, waarna dezelve zicb
spoedig openen en genezen.
42 en 128. Hasseum. Zie Assam.
353. Hatta bceas of H. leutiek (Lygodium microphyllumBJBR.).
De bladen worden fijn gewreven en op wonden, door de visch (ikan
leies) veroorzaakt, gelegd; zij worden verder tot een bijgeloovig doel
4
I
ib