
D A C E L O F O R S T E N I .
Plaat 11, fig. 1.
De Nederlandsche natuurkundige reiziger, wijlen Dr. FORSTEN, heeft te Gorontalo,
op Celebes, deze soort van Usvogel ontdekt, die in grootte en kleurverdeeling
de grootste overeenkomst heeft met Dacelo chloris, met dat onderscheid
echter, dat de witte vederen van den hals en der onderdeelen met
uitzondering van die van de keel, aan hare eindhelft eene zwartachtig groene
kleur vertoonen.
Het is te wenschen, dat deze soort in grooteren getale verzameld worde, ten
einde de natuurkundigen in staat te stellen, zich een beter begrip daarvan te
vormen.
D A C E L O F U N E B K I S .
Plaat 11, fig. 2.
Ook deze soort heeft ten opzigte van hare kleurverdeeling zeer groote overeenkomst
met Dacelo chloris, maar zij is aanmerkelijk grooter, de geheele
bovenkop is door eenen breeden, witten, van de neusgaten boven het oog en
om het geheele achterhoofd loopenden band, afgezet; het zwart van de wangen
en den nekband, zooals ook dat van het voorgedeclte des mantels is veel donkerder,
en het blaauwgroen van den bovenkop trekt, behalve langs zijne zijden
en zijnen achterrand, in het zwartachtige.
De geheele lengte van dezen vogel bedraagt ruim 10 duim, die der vleugels
4 duim 2 tot 8 lijnen, van den staart 3 duim 2 tot 6 lijnen, van den bek 22
lijnen.
Deze soort werd door wijlen Dr. FORSTEN te Gilolo op het eiland Halmahera
ontdekt.
De geheele lengte van dezen vogel bedraagt ongeveer 7 duim, die der vleugels
3 duim 1 tot 7 lijnen, van den staart 24 tot 27 lijnen, van den bek 14
tot 16 lijnen.
D A C E L O C O R O N A T A .
Plaat 10, fig. 2.
De Nederlandsche reizigers hebben op Timor eene soort van Usvogel ontdekt,
die ook op Lombock aangetroffen werd, en op deze eilanden den Dacelo sancta
schijnt te vervangen, zich echter daarvan onderscheidt, dat het ros van haar
vederkleed veel donkerder en vuriger is, en vooral doordien de geheele bovenkop
omzoomd wordt door een breeden donker roestkleurigen band. Bovendien is deze
vogel een weinig kleiner.
De lengte van zijne vleugels bedraagt 2 duim 10 lijnen tot 3 duim 2 lijnen,
van den staart 2 duim tot 2 duim 2 lijnen, van den bek 15 tot 17 lijnen.
Bewoont de eilanden Timor en Lombock.
D A C E L O C I N N A M O M I N A .
Deze soort evenaart in grootte nagenoeg den Dacelo chloris, en doet aan dezen
denken door hare kleurverdeeling; maar haar bek is veel meer afgeplat, het wit
wordt door roestkleur vervangen, de geheele bovenkop is roestkleurig, en slechts
somtijds met enkele vuil blaauwgroene vederen vermengd.
De lengte harer vleugels bedraagt 3 duim 9 lijnen, die van den staart 3 duim,
van den bek 17 lijnen.
Het eenige voorwerp, afkomstig uit onze overzeesche bezittingen, hetgeen wij
van deze soort bezitten, werd door den franschen reiziger LESSON in de haven
Doreh aan de noordkust van Nieuw-Guinea verzameld.