
20 ASTUE NOVAE HOLLANDIAE.
schreven, die zeer veel overeenkomst schijnt te hebben met de grijze verscheidenheid
van onze witte soort, maar die den rug, de vleugels en den staart donkerder,
dat is te zeggen loodkleurig heeft. Het voorwerp waarop GRAY deze soort gegrond
heeft, was afkomstig van de Aroe-eilanden, maar hij rekent er bij een geheel anders
geteekend, bruingevlekt jong voorwerp bij Doreh op Nieuw-Guinea verzameld.
Wij bepalen ons voorloopig met slechts ons voorwerp van Nieuw-Guinea aan
te voeren.
Vleugels 8 duim 3 lijnen. Staart 6 duim 10 lijnen. Voetwortel 2 duim 3 lijnen.
Middelteen 16 lijnen.
Oogen oranjegeel. Washuid wasgeel. Pooten citroengeel. (S. MULLER).
Vederkleed geheel wit.
I I . SPERWERS. NISUS.
De Sperwers hebben veel overeenkomst met de Havikken, maar zij zijn ranker
van gestalte, hunne pooten zijn slanker en veelal langer en zij hebben veelal ook rankere
teenen. Men kan de soorten van onzen Indischen Archipel verdeelen, als volgt:
A. Soorten met lange ranke teenen. Derde slagpen niet geheel tot het einde
der vierde reikende.
N I S U S V I R G A T U S.
(Plaat 12, fig. 1 , 2, 3 , 4.)
Deze kleine soort is merkwaardig door de nagenoeg volmaakte overeenstemming,
die de kleuren van haar vederkleed met die van Astur trivirgatus hebben.
Intusschen heeft zij nooit eene kuif.
Vleugels 5 duim 5 lijnen tot 6 duim 11 lijnen. Staart 3 duim 10 lijnen tot
5 duim 1 lijn. Voetwortel 19 tot 23 lijnen. Middelteen 13 tot 15 lijnen.
Oogen vuurgeel. Washuid licht groengeel. Pooten geel.
NISUS VIRGATUS. 21
Oud. Nagenoeg gekleurd als de oude Astur trivirgatus; maar de krop
is achter de keel, in het midden, van verscheidene zwarte lengtestreepen
voorzien en het roestrood van den krop strekt zich ook langs den buitenkant
der zijden uit.
Jong. Eveneens in kleur op den jongen Astur trivirgatus gelijkend; maar de
schenkelvederen met hartvormige of overlangsche vlekken en de vederen der bovendeden
veelal met meer in het oog vallende roestkleurige zoomen.
Bij sommige voorwerpen is de keelstreep zeer onduidelijk, en krop, borst, buik ,
als ook de schenkelvederen, zijn met afwisselend witteen roestbruine dwarsbanden
versierd. Men kan vooronderstellen, dat dit eene soort van middelkleed is.
Ons oud voorwerp van Sumatra wijkt van de overigen af, doordien het roestrood
zich nagenoeg eenvormig over alle onderdeelen tusschen de keel en den
staart uitstrekt, en er slechts op het midden van den achterbuik en op de schenkels
eenige dwarsbanden, die bovendien onduidelijk zijn, overblijven.
Onze reizigers hebben deze soort op Java en Sumatra aangetroffen. Zij werd
echter ook op het vaste land van Indië tot China en Japan waargenomen.
N I S U S R H O D O G A S T E R.
(Plaat'12, fig. 5 cn 6.)
Deze vogel schijnt, op Celebes, de plaatsvervanger te zijn van Nisus virgatus.
Hij gelijkt in alle opzigten op deze soort, behalve dat de keel en onderbuik
effen wit, dat krop, borst en zijden bleek grijsachtig bruinrood, dat de schenkelvederen
grijs, en de bovendeelen, vooral de staartpennen donkerder zijn. Bij
een oud mannetje van onze verzameling strekt zich het grijs der wangen tot
over den nek en mantel uit.
Vleugels 5 duim 11 lijnen tot 7 duim 6 lijnen. Staart 4 duim 2 lijnen tot 5
duim 10 lijnen. Voetwortel 21 tot 23 lijnen. Middelteen 13 en eene halve lijn
tot 18 lijnen.
Oogen donkerbruin, ooghuid menierood; washuid grijsblaauw; pooten citroengeel.