
P1TTA SCHWANERI.
Zij heeft veel overeenkomst met Pitta cyanura van Java, maar is een weinig
kleiner; de blaauwe kraag onder de keel ontbreekt, de gele dwarsstrepen deionderzijde
van den vogel zijn breeder en de blaauwe derhalve smaller, de geheele
buik is in het midden eenkleurig metaal-blaauw zonder eenig spoor van gele
dwarsbanden; het geel der dwarsstrepen, zoo als ook dat der zijden van den hals
en der strepen van den kop, is donkerder en strekt zich verder over de keel uit.
De vogel in het overgangskleed gelijkt op de voorwerpen in het overgangskleed
van Pitta cyanura, maar de zwarte dwarsbandjes der onderdeelen zijn veel smaller.
Vleugel 3 duim 7 lijnen. Staart 2V4 duim. Voetwortel 1 duim 5 lijnen. Middenteen
10 lijnen. Bek 10 lijnen.
Er is tot nog toe niets bekend over de levenswijze van dezen vogel, noch over
de bijzonderheden van zijn verblijf.
P I T T A E L E G A N S .
Plaat 6, fig. 5.
Dit is de fraaiste der drie bekende soorten van deze onderafdeeling, die elkander
wederkeerig op Java, Borneo en Suraatra, van welke eilanden zij afkomstig zijn,
vervangen.
Zij heeft de grootte der Javaansche soort, ofschoon hare teenen een weinig
korter zijn, weshalve zij in dit opzigt met Pitta Schwaneri overeenkomt. Ook
hare kleurverdeeling is in het algemeen dezelfde als bij P. cyanura en Schwaneri;
zij wijkt intusschen van deze op eene zeer in het oog vallende wijze af dooide
volgende kenmerken. De gele streep aan weerszijde van den bovenkop heeft,
even als de zijden van den hals, dezelfde tint als bij Pitta Schwaneri, maar
wordt naar achteren veel breeder dan bij beide voornoemde soorten, breidt zich
over het geheele achterhoofd uit en gaat hier in een vurig geelrood over; het
wit der groote boven-dekvederen van de vleugels neemt de geheele eindhelft dezer
vederen in; het bruin van den rug is een weinig donkerder en meer in het
roodbruine trekkend. De kraag onder de keel is zwart; alle verdere onderdeelen
PITTA ELEGANS. »Y
zijn donker kobaltblaauw, maar de vederen van den krop en een gedeelte deiborst
zijn van zwarte dwarsbanden voorzien, waarbij, aan de zijde dezer deelen,
vurig geelroode dwarsbanden gevoegd zijn.
Bij den vogel in het overgangskleed zijn de onderdeelen van de keel achterwaarts,
even als bij de beide verwante soorten, geheel van lichte dwarsbandjes
voorzien, wier tint echter sterk in het roestbruine trekt.
Deze soort werd in het zuidoostelijk gedeelte van Sumatra ontdekt. Onze reizigers
hebben haar niet in de zuidwestelijke gedeelten van dit eiland aangetroffen.