
4 BOOMVALKEN.
I I . BOOMVALKEN.
Vleugels over den staart reikend. Grootte eener duif.
F A L C O S E V E R U S.
(Plaat 2 , fig. 2 en 3.)
Deze soort behoort tot de onderafdeeling der Boomvalken. Zij heeft in maaksel
en grootte veel overeenkomst met den gewonen Torenvalk van Europa, maar
haar staart is korter en hare kleuren bieden opmerkelijke afwijkingen aan.
Vleugel 8 duim 2 lijnen tot 9 duim. Staart 3 duim 11 lijnen tot 4 duim
7 lijnen. Middelteen 13 en een vierde tot 14 en een vierde lijn.
Oogen donkerbruin, oogkring en washuid bleek zwavelgeel; pooten citroengeel.
Alle vederen der onderdeelen zooals ook de middelste en kleine onderdekvederen
der vleugels licht roestkleurig bruinrood, hetgeen achter het oor doorloopt, maar
op de keel in het licht of witachtig roestkleurige overgaat. Groote onderste
dekvederen van den vleugel vaal bruinrood, met zwarte, tamelijk smalle dwarsbanden.
Groote slagpennen zwart, aan hare wortelhelft met vaal bruinroode
dwarse banden. Staartpennen van boven grijsachtig zwart, van onderen lichter,
en met ongeveer 9 grijsachtige dwarse banden versierd, die op de onderzijde
min of meer in het vaal bruinroode trekken, op het middelste paar pennen
echter weinig zigtbaar zijn. Kop van boven en aan de zijden, nek zooals ook
de vleugel bij zijne bogt, zwart. Overige gedeelten van den bovenvleugel ,
mantel en oog donkergrijs, min of meer in het zwarte trekkend.
De vogel in het eerste jaar verschilt van de ouden, doordien het bruinrood
der onderdeelen lichter, en op elke veder door eene zwarte vlek afgebroken is.
Deze vlekken zijn langwerpig en smal op den krop, de borst en de onderste
dekvederen van den staart, en min of meer druppelvormig op de zijden van
het ligchaam. De onderdekvederen der vleugels vertoonen eene menigte zwarte,
min of meer dwarse vlekken.
FALCO SEVEKUS. 5
De graaf DE BOCARMÉ vermeldt, dat men dezen Valk nagenoeg bij alle kraters
der vuurbergen van Java aantreft, waar hij zich, op bepaalde plaatsen op de
rotsen zet, om zijnen buit te verteeren, die in sprinkhanen, spoken, wandelende
bladen en andere insekten bestaat. De overblijfselen dezer insekten liggen aan
zoodanige plaatsen hoopsgewijze op den grond.
In onzen Archipel werd deze soort tot nog toe slechts op Java aangetroffen ;
maar men heeft haar op Malakka, in Nipaul en de Philippijnsche eilanden
waargenomen.
F A L C O F R O N T A T U S .
(Plaat 2 , fig. 4 , 5, 6.)
In Australië heeft men eenen Valk, die de grootste overeenkomst vertoont
met onzen Europeeschen Boomvalk, en zich daarvan slechts schijnt te onderscheiden,
doordien de klem en teekening van de vederen zijner onderdeelen,
van achter de keel, anders gewijzigd zijn. De grond van deze deelen vertoont
namelijk, bij den vogel van Australië, een bruinachtig ros, door zwartachtige,
flaauw bepaalde vlekken afgebroken, die op den krop langwerpig en smal zijn
en op de overige deelen eenen min of meer dwarsen vorm aannemen. Bovendien
zijn de beide vlaggen der staartpennen van lichte vlekken voorzien, terwijl het
middelste paar dezer pennen, bij den gewonen Boomvalk of in het geheel geene
of zeer onduidelijke vlekken vertoont.
De Nederlandsche reizigers hebben, op Ceram en Amboina, eene soort van
Valk aangetroffen, die geheel en al met den Ealco frontatus van Australië
overeenstemt. Intusschen vertoonen twee van de ons toegezondene vier voorwerpen,
zooals wij later zullen zien, zeer in het 'oog loopende afwijkingen ten opzigte
van de kleur hunner vederen.
Vleugel 8 duim 9 lijnen tot 9 duim 1 lijn. Staart 4 duim 11 lijnen. Middelteen
14 tot 15 lijnen.
Keel en een afgebroken smalle halsband wit of rosachtig. Overige onderdeelen
zooals hier boven vermeld. Zijden van den kop en bovendeden zwartbruin; de