
„ zeer kort gefield, en met aanwijzing van een of meer
„ der beste afbeeldingen van elk d ie r ” Eene vraag
ten hoogfle belangrijk, als daar toef rekkende ^ om de
Natuurlijke Gefchiedenis van Nederland al verder te
voltooijen en dezelve tevens te doen dienen tot eenen
grond/lag voor eene vaderlandfche fa tis tiek , zoo hoogst
belangrijk ja zelfs onmisbaar voor den echten fiaats-
man, aan wien de belangen van Land en volk zijn
toevertrouwd. Eene vraag nog een$$ die ieder en waren
liefhebber van de Natuurlijke Historie van Nederland
met dankbare erkentenis moet vervullen, en in hem
den wensch doen ontftaan, dat deze nieuwe poging der
Maatje happy met eenen gelukkigen uitflag moge achtervolgd
worden, om alzoo de Vaderlandfche Natuur-
gefchiedenis hoe langer hoe meer tot een geheelgebragt
te zien.
Het bereiken van zulk een nuttig en gewigtig oogmerk
was dan ook de vurige wensch van den fchrijver
der verhandeling niet alleen, maar hij gevoelde reeds bij
de eerfie kennisneming dezer yrage, al het aanlokkende
daarvan, om zijne krachten ter beantwoording van
dezelve te beproeven, o f h ij daardoor aan het verlangen
der Maatfchappij zoude kunnen voldoen, doch bevond
den geheelen omvang derzelve, als bevattende
dieren zoo verfchillende van aard en nat Uur, voor
hem van eenen te uitgebreiden omvang, en zoude daarom
daar van hebben moeten a f z ien , had niet de
Maatfchappij wijsfelijk de vraag in twee afzonderlijke
deel en voor ge fie ld , bevattende het eerfie de Visfchen en
het andere de Infecten, waaromtrent derhalve de keuze
ter
ter behandeling aan een ieder vrij gelaten werd, en
het is uit dien hoofde dat hij voornam zich met de
beantwoording van het eerfie gedeelte der vrage, betreffende
de Visfchen bezig te houden.
Op deze wijze nu bemoedigd en aangefpoord, zoo
door de hoop dat zijne navorfchingen federt lang omtrent
de Nederlandfche Visfchen gedaan, hem hierin
zouden kunnen te fiade komen, en behulpzaam z i jn ,
als ook wegens het regelregt belang des onderwerps
zelve voor de grondige kennis onzer Visfchen, als een
niet onbeduidend deel van Neêrlands welvaart, en
daardoor van een zeer belangrijk onderwerp van des-
zelfs fiaatshuishoudkundige belangen.
Wat de behandeling van het onderwerp zelve betreft,
meen ik te moeten berigten:
i ° . Dat niet alleen aan het verklaard verlangen
der Maatfchappij (jzie derzelver laatst uitgegeven programma^
zoo veel mogelijk is voldaan, maar dat ook
tevens de geheele bewerking in de voorrede bl. 83 en
volg. der bekroonde verhandeling der Heeren bennet
en van OLiviER vermeld, naauwkeurig als voorbeeld
gevolgd is.
2°. Dat hij bij■ de aanwijzing der afbeeldingen zich
voornamelijk tot die van den te regt beroemden m. e .
bloch, in zijn voortreffelijk en tot heden eenig werk, onder
den titel van Oeconomifche Naturgefchichte der Fifche
Deutschlands , Berlin 1781— 1784, bepaald, en fiechts
dan, die^ van één o f meer anderen in dit gedeelte der
dierenkennis vertrouwde fchrijvers aangehaald heeft,
wanneer de afbeeldingen van bloch o f ontbraken o f
A 3 hem