
ook heeft de Heer gronovius er geene namen bijgevoegd,
zoodat wij van dezelve ook geen Hollahdfche naam kunnen
opgeven.
Kenteeken. De kop middelmatig van grootte; de kaken
even lang; het lijf rondachtig; de rug eenigzins verbreed,
regt, van den kop naar den ftaart, gelijkelijk
fchuins en dunner toeloopende; de buik, plat en breed,
geeft aan het lijf den fchijn van eene vierkantige gedaante
; de ftaart maanvormig; het bovengedeelte van zijne
vin veel breeder dan het onderfte.
Woonplaats. In onze rivieren.
Voed fel. P
Voortteling. ?
Eigenfchappen. P
Vde ORDE. VISSCHEN MET KIEUWENDEKSELS.
( b r a n ch io s t e g i . )
CXXXVII. DE STEKELBUIK. ( TE TR O D O N .)
Gejlachts-kenteeken. De kop en de kaken beenachtig
vooruitftekende, aan de einden tweepuntig; de kieuwen-
opening fmal o f lijnvormig; het lijf van onderen met fte-
kels bezet; geen buikvinnen.
i . T . Mola, Linn. Spec. 7 , p. 1447. De Klomp,
o f Molenfteenvisch. La Lune de mer. De r klump-
f isch .
Bloch, Ausl. Fifche, I , p. 75, t. 128.
Kenteeken. Zijne gedaante is zeer zonderling, gelijkende
eerder de kop van eenen visch , dan eenen visch
zelzelve;
het lijf zamengedrukt, van boven zwart, langs de
zijden zilverkleurig en van onderen- w it ; de rug- en aarsvin
zijn zamengegroeid en bekleeden de plaats van ftaart-
vin , daar zij het achterfte gedeelte van het lijf omgeven.
Woonplaats. Komt, fchoon zeldzaam, op onze kusten.
Voedfel. Waarfchijnlijk niet dan zeeplanten, welke
men alleen in zijne maag of rob, bij derzelver opening,
vindt.
Voortteling. P
Eigenfchappen. Wegens de platheid van zijn lijf fchijnt
hij moeijelijk te zwemmen, tuimelende van de eene op
de andere zijde.
CXLI. DE NAALDVISCH. (STN GN A TH U S. )
Geflachts-kenteeken. De kop klein , met een’ langen ,
rolrondachtigen, naar de punt opwaarts gebogen fnuit,
aan welks einde de mondsopening geplaatst is , en door
de beweegbare onderkaak opwaarts gefloten wordt, de
mond is zonder tong en tanden. De kieuwenopening is
met groote geftreepte dekfels gefloten, in de nek bevindt
zich een zeer fijn luchtbuisje. Het gelede lijf is met
veelhoekige beenachtige fchilden gedekt. Buikvinnen ontbreken.
r. S. Typhle, Linn. Spec. 1 , p. 1454. De zeskan-
tige Naaldvisch. L a Trompette. The little . Needlefich.
D e r S e c h s e c k ig e N a d e l f i s c h .
Bloch, F. D. I I I , p. 112, No. 1 , t. 91, f. 1. Rondeletius, I #
p. 229, f. 2. Gronov. Mus. i , No. 4.
Kenteeken. De kop gelijkt eenigzins naar die der zoo