
VOORREDE.
D c Iïoljandfche Maatfchappij der Wetcnfehappen te
Haarlem , bij derzelver bejluit van den 18 Mei 1822 ,
de verhandeling der Heer en bennet en van olivier ,
bevattende eene Naamlijst der zogende dieren, vogelen
en amphibiên, bekroond en tevens openlijk bekend
gemaakt hebbende, dezelve te erkennen, als eencn eer-
(len aanvang eener panna Belgica, befloot tevens dit belangrijk
onderwerp te vervolgen en ware het mogelijk
tot een geheel te brengen. Z i j flelde tot dat einde
bij haar programma van denzelfden dag voor, om op
den daar bij bepaalden tijd aan haar in te zenden :
Eene naauwkeurige Naamlijst der Visfchen en In-
» feet en, die natuarlijke en met flechts van elders yer-
« dwaalde inwoners dezer landen z ijn , o f die niet wijd
»» van onze flranden in zee wonen , met bijvoeging van
„ derzelver ver/ehillende namen in verfehillende Ne-
„ derlandfche gewesten, en de geflaehts- en foortsken-
j, merken zoo veel doenlijk volgens het Linneaansch
u doek ook met aanhaling yan latere fle lfels,
A i „ zeer