TWEEDE GEZIN TWEETJE BENDE,u ö N A C H T V L I N D E R S . van het ttpêedègezin der titeede b en d e , PP .é K , TTaabl.. XX XX XX II .. im d i
is , en die vier in getal zijn, hebben zeker aanleiding tot deze naata
gegeven.
gestrekt zitten. Den 5 Augustus vervelden zij voor de derde maal»
waarna zij er bijzonder aardig geteekend uitzagen, blijkbaar bij. Fig. 6. Fig. 6,
1 verloop van 5 of 6 dagen waren reeds eenige Rupsen ter veran
§ . 2. dering verdwenen, waarom ik besloot een derzelve in den volwassen
Den 16 Junij ving ik het aardige Vlindertje, dat aan eene speld
gestoken, zich van een aantal eitjes ontdeed, die ik zorgvuldig be.
waarde op hoop dat dezelve bevrucht zouden zijn; zij waren eerst
witachtig, doch wielden na verloop van een paar dagen okergeel en
verdroogden niet, zoodat ik ze nu af beeldde in de natuurlijke grootte
T a b .X X X I0P Tab. X X X I , bij Fig. i . terwijl Fig. 2 een zoodanig eitje door de
Fig. 1 en 2. Microscoop beschouwd voorstelt, zijnde in het midden eenigzins ingedrukt.
Deze aardig gefigureerde eitjes wierden blaauwachtig, en den
16 Julij kwamen de Rupsjes u it, alle namen bij de minste stoornis'
eene gekromde houding aan. Bij a. Fig. 5 . zijn eenige pas. geboren
Fig. 3 . Rupsjes zoodanig zittende afgebeeld , andere zaten nitgestrekt; zij lieten
de ledige eijerdopjes onaangeroerd en liepen vlug rond om voedsel.
Van al de -kruiden die ik deze leedere schepseltjes voorlag verkozen
zij de Kropsalade en de Glechoma hederacea; met dit laatstgenoemde
kruid heb ik dezelven groot gebragt, en op een sprankje daarvan
afgebeeld.
staat af te beelden, Fig. 7» Zij verschilden onderling in kleur, som- pjff# 7
mige waren met donkerder, andere met lichtere ruitjes en vlakjes
versierd, doch allen hadden onder, het lijf bij de achterpooten de
zwarte streepjes aan weerszijden gemeen; bij a. Fig. 7. Wanneer deze
Hupsen zich laten vallen spinnen zij geene draad, zoo als anders
veele Spanrupsen gewoon zijn te doen, eene eigenschap, die bij de
meeste Rupsen die zich met laag groeijende kruiden en gewassen voeden,
gevonden wordt.
f 4 .
Omtrent den 9 Augustus verschoolen zich mijne Rupsen de eene
na de andere onder de gedroogde bladeren, op de oppervlakte der
aarde, en vervaardigden zich een weefsel met aarddeeltjes gemengd, zoo
als bij Fig. 8 afgebeeld is, waarin zij na verloop van drie dagen in p jg g
zoodanige Popjes veranderden als bij Fig. 9 , voorzien van vorkvor- en p
mige staartspitsen.
$• 3 . $ .5 .
Den 26 Julij vervelden mijne Rupsjes voor de eerste maal , daar' 1
zij twee dagen mede bezig waren, en kregen daarna een vuil groene
Fig. 4 , kleur met donkerder kopjes, Fig. 4. Den i Augustus verwisselden
zij voor de tweede maal van huid, en bekwamen toen een meer
Fig* 5 , sierlijk voorkomen, zoo als Fig» 5 aantoont; zij namen nu, gestoord
Wordende» die in eengekromde houding minder aan» en bleven meest
ge*
Den 25 Augustus kwam bet eerste Vlindertje uit het Pophulsel
te voorschijn, dragende de vlerken in eene rustende houding als
Fig. To aantoont; wanneer men het in zijne rust stoort, loopt het met pjg
toegeklapte wieken snel voort, doch gaat spoedig weder rusten, en
klapwiekt eenige reizen alvorens het de vlerken nederslaat.
Behalve de meerdere dikte van het achterlijf der Wijfjes, zijn deze
van