64 NACHT-VLINDERS, lu tweede GEz.d.EEnsrEBENDEP.F'.T.XP l i
Fig. 4» tegenwoordige niets kunnen beslissen. F ig. 4 vertoond den Vlinder
Fig, 5. zoo als die uit onze Rups is voortgekomen, als vliegende, en Fig. 5
denzelfden als loopende. — De vergelijking van een aantal exemplaren
dezer soort, in de verzameling van onzen vriend den Heer d’ailly
voorhanden, overtuigd ons dat verschil in kleur en teekening geene vaste
kenteekenen ter onderscheiding der geslachten oplevert; even weinig de
nog al uiteenloopende grootte der Vlinders of de dikte hunner sprieten,
alleen de meerdere of mindere dikte van het lijf doet de Mannetjes
uit de Wijfjes kennen.
De Eijeren van deze soort zijn ons nog onbekend, waarschijnelijk
worden die door de Vlinders tusschen het gras gelegd 9 om de jonge
Rupsjes daaruit komende gelegenheid te geven dadelijk hun voedsel
op te zoeken, vermoedelijk geschied dit vóór den Winter, welke dit
insekt dan in den staat van Rups doorbrengt*.