V O O R R E D E .
R , . . . MJij de uitgave van de Titelplaat en de Registers van het Vijfde Deel dezes
Werks, waarmede hetzelve voleindigd is , kunnen wii niet dan ons verheugen,
dat de zamenftelling daarvan in aanmerkelijk korter tijdvak heeft kunnen
plaats vinden, dan met het Vierde Deel het geval geweest is. Minder gewis
is zulks een gevolg van onzen eigen’ ijver, dan wel van de in ons Vaderland
toenemende belangftelling in het zoo belangrijk gedeelte der Natuurlijke
Gefchiedenis, de kennis der Infekten in het algemeen, en van de Donsvleu-
gelige (Lepidoptera) in het bijzonder. Dat hieraan, en vooral aan de vriendelijke
mededeeling en bereidvaardige medewerking van onderfcheidene Liefhebbers,
dit weder ten einde gebragte Deel hoofdzakelijk zijn beftaan ver-
fchuldigd is , daarvan getuigen zoo vele aanhalingen, als bij het doorbladeren
van hetzelve overal zullen in het oog vallen, en hunne namen zullen fteeds
met dankbaarheid door ons herdacht en herhaald worden. Het zij ons vergund,
aan eenen dezer Liefhebbers hier weder in het bijzonder te gedenken; het is
de