l i i n a c h t v l i n d e r s .
ik mijne onderzoekingen vervolgde, en dit bijna onmerkbaar voorwerp
met eene sterke vergrooting beschouwde; tusschen eene menigte stekels
waarmede het blaadje bezet'was, verhief zich, in de gedaante van een
aardig gevlochten korlje met een getand dekseltje gesloten, dit bij uit-
Fig, 8. stek fiaaije Eitje, zoo als Fig. 8 , zoo naauwkeurig mogelijk afgebeeld,
voorstelt. — Hoe onbegrijpelijk groot moet het Wezen niet zijn, die
zulk een oogenschijnlijk nietig puntje zoo uitnemend sierlijk schiep!
hoe oneindig fijn zijn deze ribbetjes en tandjes! Ziedaar wederom
een sprekend bewijs van de wonderen Gods in de minstgeachte schepselen;
hetgeen door de leefwijze van het hierop volgende nietige,
maar buitengewoon fraaije Vlindertje nog meer zal bevestigd worden.