als de Vlinder door eenig’ Liefhebber hief te lande gevangen
is.
Offehoon volgens de opgave van Borckhaufen en Othfenhcimer
de grondkleur dezer Vlinders doorgaans zeer onderlcheiden is ,
zoo dient echter hier nog als eene bijzonderheid te worden
aangeraerkt, dat de Vlinders, die zich bereids in het Kabinet
van den Heer e ’aillv bevonden, en die ik zelve in'mijne
Verzameling bezat, en welke allen uit Oostenrijk zijn overgezonden,
zeer donker van kleur, daarentegen diegenen,
welke uit de bovengemelde drie Rupfen gekomen zijn zeer
licht van kleur z jn , zoowel Mannetje als W ijfje , een bewijs
dat hierin geen geflachtsonderfcheid te vinden is,' hetgeen de
Afbeelding van Eubner, die een licht Manneije en donker W ijfje
op zijne tweede Plaat der Bombyces voorflelt, zoude kunnen
doen vermoeden.
D e lange tijd tot de wording van den Vlinder in het Pop-
vlies noodig, laat geen twijfel over o f dit ons Voorwerp vertoont
zich Hechts eenmaal in het jaar.