ioo N A C H T - V U S D E R S .
is hetzelve de Tinea Vite lla door Hubnek. afgebeeld waarmede het
aldians zeer vele overeenkomst heeft.
$• 2 .
Naar de Zilverglanzjge Streepjes, (zegt de Heer Ver- jiüem ,) waar.
mede het Vlindertje dat liet onderwerp dezer verhandeling zal .zijn,
versierd is , heb ik den naatn van Zilverstreepje afgeleid, als mij
het geschikste voorkomende;
§. 3.
TaRXXVII
Fig. I.
Wanneer men in het begin, der maand Mei het eerste groen van
de Ypenboomen naauwkeurig gadeslaat, ziet men menigmaal aan het
uiteinde der takjes'de jonge bladeren eenigzins ineengerold, en ontdekt
daarin het zeer fraai gy teek einde Rupsje, op de wijze zoo als bij
Fig. I . op Tab. XX VII. . afgebeeld is; uit deszelfs verblijf gedreven
laat het Rupsje jzicli aan eene draad zakken, en is, zoo als alle Rupsen
van deze afdeeling zeer vlug, springende en lopende zoo wel achter als
voorwaarts. De, meeste dezer aardige Rupsjes zijn van kleur als
Fig, 2 . Fig, 2 . alhoewel er onder gevonden worden die donkerder zijn en naar
het olijfverwige trekken.
Van het tweede 6Eiiif der êeSsfè bende, P. V , Tab.XXVII. 101
. ■ §■ 4.
Omtrent de helft van Mei zijn deze Rupsjes volwassen, en schikken
zich [ter verandering in Pop, kruipende eenigen tijd onrustig rond,
tot dat zij voor hare aanstaande gedaanteverwisseling eene geschikte
plaats gevonden hebben, hetzij «isschen de bladeren of in de reten
der boomstammen; eenige hadden zich op den bodem van liet suiker-
glas waarin ik ze bewaarde ingesponnen, en het spmseltje met eenige
losse aardkorrels vermengd. Een zoodanig langwerpig dun wit spm-
seltje is Fig. 3. afgebeeld waarin men het Popje ziet doorschijnen. F'S’
$• 5.
Nadat het Rupsje in eene incengekrompene houding drie dagen
gelegen heeft, verandert het in een fraai bruin geelachtig Popje als
Fig. 4 ., dat bij de minste aanraking door eene vlugge beweging des- Fig. 4.
zelfs gevoeligheid aan den dag legt.
§• 6-
Na verloop van ruim twee weken kwam het eerste Vlindertje te
voorschijn, dat bij Fig. 5. in eene lopende houding is afgebeeld. De Fig. 5.
Zilverglanzen de vlakjes, en de andere sieraden waarmede dit diertje
pronkt,