i56 N A C H f V L l f c S E R S '
ERflisT en F VORA^rRT.TjE wordt dezelve gf’noi’iïkl Tja Drngbn, waarschijnlijk
afgeleid van de dreigende en vreemde houding, die de Rups
aanneemt , walmeer zij vêrftoctrd wordt, krommende zich dan van voren
en van achteren in de hoogte, en door hare doorns, haken, zonderbaar
'ïc iSM jf , '•di^'éSrfekfè vuöiffftën', ^fööfen bruinen kop, blaanwe,
groene grondkleur met groote gele en witte vlekkenheef t zïj aïsdan
wel eenige overeenkomst met 8e afbeeldingen Vim 'bét ingebeelde Mon-
ster D ra a k, genaamd ; wij hebben het daarom niet zoo onvoegelijk
geacht 'haar tréx 'deten bdSte te bestempelen.
3.
Sedert verscheidene jaren vonden w ij, in het laatst van Julij o f begin
van Augustus, enkele Rupsen dezer soort in Gelderland en Overijssel,
doch altijd ZÜÜdér het geluk 'te hebbén die in Póp te zien veranderen.
Het was ons dus èen groot genoegen, van onzen meermalen genoemden
Vriend, den Wel-Edelen Gestrengen Heer V er-Huei.l , te Rotterdam,
in het verleden jaar eene uitmuntende teekening van deze fraaije Rups
en derzelver Spinsel en Pop te ontvangen, met het navolgende zoo belangrijk
als vriendschappelijk bijschrift: » De Raps, op de hierbij gaande teekening
» voorgesteld, werd door mij den 1 7 ienAugustus, tegen een eiken stam
® te Sonsbeek, bij Arnhem, gevonden; zij was reeds volwassen; dan
» tot mijn leedwezen ontdekte ik dat zij met Sluipwespen - eijeren
» bezet was, waaraan deze sport in het bijzonder schijnt blootgesteld te
»zi jn; want vele Ltéfhebbërs, Jieh ë t’ geluk hadden Van haar nu of dan
» te vinden, zqn daardöór van het VërmSak den Vlinder te zien ver-
» stoken gebleven, en dit kan tnögelijk als eSne reden beschouwd
ï) worden van hare zeldzaaihheid. ‘ Ednige jaion geleden mogt hét mij
» nog éénmaal gelukken'eene Rups dezer‘short te vinden , doch de Wes-
» pen hadden haar gèbröedsèl' buk ‘Op deze gelegd, en'zij Stierf'Wel-
» dra. Met véél omzigtigheid kneep ik door middel van èen tangetje
» de
l ï
pan het twebbb W K der em a . p -F ’ TaK j J f l P lS l
i de Wespen - eijeren, die boven op het vel der Rups gehecht waren,
I aan stukken, en had het genoegen van mpne Rups na
» gretig te zien vreten; ik voedde daarom eenige hoop,haar tot de versa
andering in «ellen Vlinder te brengen.
3.
» In eene rustende houding stelt Fig. - op | | XX XIX. dezeTab.XXXIX
* EupS voor, met het van boven bijna vierkante platte staarlemde en
» b é t voorlijf opgeheven.; van onderen tegen bet achterlijf is zi, met
y, twee wan b o vL met eene b<*gt in elkander leopende ,gele strepen
J Z e r é ; wanneer zij w e « wordt, komt ete schoone ^ e
plooi onder den kop bij d * ’S T S Ï Ï S * -
i» den -stand 'vooïstélt, te voorschijn, en puilt .geheel uit. lg
„ d e n dag nadat Uk haar ^ vonden had, begon zij reeds onrustig heen
» en te te o .p « , «n -werddoBèr groen van kleur, als * *
i dat de staat harer gedaanteverandering gekomen was; z,| vond hiertoe
» gon zich in te spinnen.”
Fig.
Fig.
„H é t Spinsel beb ik hij -Fig. 3 . afgebeeld; het rs van eene hoorn-
» achtige vaste zelfstandigheid, uit verscheidene lagen op elkander w
» mengesteld, en van binnen geheel glad als gepolijst; na verloop van
» eenige dagen werd ik verlangend om te zien hoe het met de v r-
» andering der Rups gelegen was, knipte het Spinsel zeer voorzig.g
» open, en vond tot mijne smart eene eemgzins wanstaltigelevenlooze p ,
» ik kon echter derzelver gedaante nog genoeg zien, om et eene aftee-
» tening van te maken, zie bij Fig. 4. Zij was zwart van k leu r , en
* Van boven met een doorntje tesschen twee verhevenheden voorzien.^
Fig. 3,