Ik heb dit uitnemend fraaije Mol-Kapelletje den naam van Paauw*
y eêrtja gegeven, omdat het met eenen schitterenden gloed over-
togen is , en de zwarte in gond gevatte, met zilver fraai omzoomde
vlak op het einde der hovenvlerken eenige gelijkheid heeft
met eene PaauwveAr uit den staart van dezen prachtigen Vogel.
§ ■
Het Vlindertje legt naar alle waarschijnlijkheid' zijne Eitjes'op de
bladeren der ejzenbootnen, en het pas geboren Rupsje hoort dadelijk
door het vhesje heen, en begint hare woning ina'ririnate het groeit
al vretende te vergrocten, als in een gesloten vertrek, zonder hetzelve
immer te verlaten, en beschut voor alle onheil van buiten.
Wanneer men in de maand Augustus de bladeren der elzen van onderen
naziet, vindt men op sommige derzelve een klein licht groen
” J'S* 3* pietje, bij Fig. 3 afgebeeld, vanboven met een verheven naadje voorzien
, waaronder het Rupsje zich ophoudt en uitrust, nadat het zich met
het merg van het blad geVoed heeft; dit vliesje voorzigtig opliglende ,
wordt men den bewoner van dit doorschijnend verblijf gewaar, bij
Fig. r. Fig. r . , in zijne natuurlijke grootte afgebeeld. Het teedere diertje nu,
aan den invloed der vrije lucht blootgesteld, tracht zich weder onder
het gebroken bladvlies te verbergen, doch sterft kort daarop. Wanneer
men dit zeer kleine Rupsje met de Microskoop beschouwt, heeft het
Fig. 2. de gedaante als bij Fig. 2 is afgebeeld; de twaalf ringen zijn met fijne
hairljes bezet, en de bruine vlakjes op de achterste ringen gaan bij het
kruipen op en neder; het zijn anders niet 'dan hare dreksloffen,
die zich aldaar vergaderd hebben, en door de dunne huid heen
schijnen.
Even
van het tpteede gezin der eerste rende , F . V, Tab. X X X T II I. i 4 7
§■ 3.
Even als bij andere Rupsensoorten, nadert, wanneer het diertje zijne volkomen
grootte verkregen heeft, de tijd liarer gedaanteverwisseling. In
dezelfde gesloten woning, waarin het zijn geheele leven gesleten heeft,
bereidt het zich onder den naad, als onder een dak, en in een dotje ran
hét bovenste bladvlies, een klein langwerpig wit spinseltje", bij Fig. 4 Fig. j
vergroot afgebeeld, en waarbij de drekstofh n van het Rupsje nog te zien zijn.
Dit spinseltje voorzigtig1 open makende, vond ik er een langwerpig
bruin Popje in , bij Fig. 5 in deszelfs natuurlijke grootte afgebeeld; het-Fig
zelve heeft, met een gewapend oog beschouwd, een zeer aardig voorkomen;
de diep ingekerfde ringen zijn met eenige fijne hairtjes bezet,
terwijl de kokertjes, waarin de lange sprieten van het Vlindertje besloten
liggen , zich naar beneden uitstrekken als hij Fig. 6 vergroot afgebeeld Fig
is; bij de minste aanraking maakt het vele en snelle bewegingen.
J- ' 4;
Wanneer de tijd gekomen is , dat dit diertje, zoo lang in het verborgen
geweest, in eene verheerlijkte gedaante de lucht zal doorzweven,
dat nog in de maand Augustus plaats heeft, boort het Popje, zeker
door middel van het spitse boveneind en de scherpe kanten van der-
zelver ringen, door het onderste en dunste bladvliesje heen, waarna
het Vlindertje het Poppenhulsel verlaat; een zoodanig ledig Popje is bij
Fig. 7 in natuurlijke grootte, en bij Fig. 8 vergroot vertoond. pl&'
$• 5 . '
In eene rustende houding, is dit kleine Vlindertje bij Fig. g afgebeeld, Fig.
des te beter al de pracht van dit Insekt te bewonderen, is het
door
en om