N ,4 c n T V L I N D E R $.
Fig. io . door de Microskoop beschouwd in dezelfde houding bij Fig. 10 afee-
eeld; het draagt de vlerken daksgewijze, de sprieten langs het lijf
naar achteren geslagen, en het achterlijf yeelljjds opalieven:
Fig 11 Hetzelfde Vhndertje, vliegende bij Fig, u afgebeeld , 'spreidt, door
de Microskroop beschouwd, alle sieraden ten toon; de vlerken zijn met
goudgeel bedekt, waarover zilverwitte dwarsbanden liggen in bruin
gevat; op bet uiteinde ziet men twee zeer donkere vlakjes, met goud
omgeven; de benedenkant dezer uitmuntend versierde wieken is met
zilverwitte franje omzot, die, naarmate van het vallen der lichtstralen,
F,g. i2. in het grijze getint wordt, Fig. , a. J)e ondervleugels bestaan uit
twee boornacbt.ge zenuwen, met lange blinkende franje omzet; op den
kop prijkt liet met eene kuif van fijne 1,airtjes, en het steekt nu en
dein cene korte dubbele zuigtromp uit*
$• 9*
He verborgen leefwijze van dit f,-aatje Insekt in den staat van Hups
en de spoedige dood, die op de storing van deszells kluizenaarsleven
vo g t , belet ons hetzelve in alle opzigten na te gaan. Een aantal dezer
lindertjes heb ,k bij elkander bewaard, en met alle mogeJijke aandacht
bet verblijf onderzocht, waarin zij besloten waren , of ik geene
itjes konde ontdekken, doch ben daarin niet naar wepseh geslaagd -
denkelijk paart dit Vlindertje niet dan in de vrije Natuur, zoo als bij
vele soorten pfaats heeft. '