68 D A G - V L I N D E R S :
« maar vooral ook op Berkenboomen; de verandering in eene Pon,
« waartoe de Rups zich bij het achtereinde ophangt, geschied in Julij,
cc en drie weken daarna verschijnt de uitmuntende fraaije VJinder.
« Ten tweede maal verschijnen de Rupsen in Augustus, en verander®
« nog in den loop van hetzelfde jaar tot Vlinders; deze laatste Overwinter®
« en ontmoet men somtijds reeds zeer vroeg in het voorjaar; de gele rand
« van de vleugels valt alsdan gemeenlijk veel bleeker en hij sommin®
cc omtrent geheel wit.
S ..4.
TVA.XVIII. J)e XVIII Plaat stelt bij Fig. 1 , 2 en 3 de Rupsen dezer soort
Fig. 1, 2, 3. . . . .
voor; de i-ste en 3de naar de teekenmg die wij van onzen Vriend
Fig. 2 en 4. ontvingen; de 2de naar eene te voren door ons gevangene Rups. Fig. i
Tab» XIX. vertoont de Pop, en Fig. 5 en 6 op Plaat X IX de Vlinders, de eerste
Fig. 5 en 6.
in de vliegende gedaante,, en de tweede in den loopenden stand
volgens de fraaije teekening door den Heer I iA b o u c h ê r e vervaardigt,
Fig* 7» terw9^ Fig» 7 de Vlinder voorstelt met eenen witten zoom, naar
een in onze Verzameling voorhanden zijnde Exemplaar. Deze ^breede
vleui>
an de eerste bende P , V . T. XPIII» XlX,
L elboord is gy ag e Vlinders dezer soort aan de onderzijde
L i l wit, zeer zelden aan de bovenzijde, die bij verre de meeste dj«
hü in onderscheidene Verzamelingen zagen geel was, zoodat eene
toodanige wit gezoomden Vlinder hij de Liefhebbers steeds als eene
[eldzaamheid wordt aangemerkt; wij zouden daarom niet zoo geheel
Lurven verzekeren, zonder de naauwkeurigheid van bovengemelde
opgave iets te willen te kort doen, dat dit verschil in kleur een
Lijkans doorgaand onderscheid tusschen de Zomer- en Najaars- of
[Winter-Vlinders zonden opleveren.
Maakten wij nog zeer onlangs melding van den vroegen dood des
lleeren c. J. ver htjelt, van de Kemnade, wij hebben, helaas!
; sedert weder te betreuren het overlijden van den Hoog Edelen Heer
A. M. LABOUCHÈRE, Consul der Nederlanden te Na ,de s, aan wien
iwij, behalven reeds meerdere bijdragen tot dit ons W e rk , waarvan
de eerste nu reeds 36 jaren geleden geplaatst is in het'Tweede Deel
[Zesde Stuk, Tab. X II en X I I I , ook de beschrijving en teekening der
L voor ons liggende Rups en Vlinder, zoo als boven gezegd is , te
I danken hebben. De beoefening der Natuurkundige Wetenschappen
I in het algemeen, en vooral die der Insektenkunde, was voor beiden
p 3 eene