de meermalen in die Deel genoemde Wel-Edele Geftrenge Heer <j. m . r .
ver-h u e l l , aan wiens naauwkeurige opmerking wij niet alleen verfcheidene
waarnemingen, maar aan wiens kunstpenfeel wij ook een aantal fraaije teeke-
ningen te danken hebben; de Titelplaat voor dit Deel is daarvan insgelijks
getuige, en ftrekt tot een nieuw bewijs van Zijn Wel-E ds. bereidvaardigheid
, om ons in het voortzetten van dit Werk te onderfteunen.
De Afbeeldingen op deze Titelplaat zijn de volgende: de groote Vlinder,
bovenaan, is de Noctua Mattra, eene fo o r t, nog niet in ons Werk opgenomen
, omdat het, voor zoo ver ons bekend i s , nog nimmer gelukt is
derzelver Rups bij ons te Lande te ontdekken, hoewel de Vlinder zelf nu en
dan in Gelderland, en wel bepaaldelijk in de omftreken van Doesburg, en
ook bij Amersfoort, gevangen wordt.
Het bleef ons onbekend, welke Vlinderfoort uit de Spanrups, aan de linkerzijde,
te voorfchijn komt; de Heer d ’ a i l l y vond dezelve voor een paar jaren
op de Symphorioarpos racemofa, doch had het geluk niet die tot verandering
te brengen.
De Vlinder daaronder is eene zeer fraaije verfcheidenheid van de Bombyx
Dispar Mas, uit de Verzameling van den Heer v e r - h u e l l , en het iets lager
voorgeftelde Dag - Vlindertje, eene niet minder belangrijke afwijking der
Papilio AUxis , door Zijn Wel -Edele in Gelderland gevangen; onder aan is
de afbeelding eener Rnps der Bombyx Fagi, zeer afwijkende van de door ons
afgebeelde op Tab. XXX. in het vorige deel.
De
De beide Vlinders ter regterzijde zijn ook uitmuntende verfcheidenheden,
de bovenfle van de Papilio Phlaeas, de onderfte van de Bombyx Caja; de
eerde is eenmaal buiten Doesburg, en insgelijks een’ enkelen keer in de Duinen
nabij Haarlem gevangen, komende geheel overeen met de afbeelding daarvan
door HUBNF.R gegeven. De afbeelding der Bombyx Caja is naar een Exemplaar,
medé in de Verzameling van den Heer v e r - h u e l l berustende, en in
die van den Heer d ’a i l l y bevindt er zich, onder een aantal afwijkingen in
deze foort, eene, met de hier voorgeftelde nagenoeg overeenkomende. De
fraaije Rups der Bombyx Milhauferi, in dit Deel afgebeeld, is flechts als
plaatsvulling hier aangebragt.
Bij de uitgave van den Brilkruid-Vlinder, in dit deel voorkomende, merkten
wij o p , dat niet alleen de geheele huishouding van eene o f andere nog niet
door ons befchrevene Vlinder-foort ons hoogst welkom was, maar evenzeer
de mededeeling van deze en gene afzonderlijke opmerking o f bijzondere
ontdekking; zoodanige toch kunnen ons te eenigen tijd welligt te ftade komen:
de genoemde Brilkruid-Vlinder zelf heeft daarvan een voorbeeld geleverd.
Uit de aanteekeningen van zoodanigen aard, ó f door ons zelve verzameld,
ó f door eene o f andere vriendelijke hand toegezonden, deelen wij hier als
vooral belangrijk mede, dat de zeer fraaije en in ons werelddeel overal zeldzame
Sphinx Ceierio, nu vier jaten geleden, door den Wel-Edelen Heer d ’a i l l y
alhier te Amfterdam gevangen is , zijnde een zeer fraaije Mannetjes Vlinder,
in zijn Eds. uitgebreide Verzameling berustende; waarbij nog deze bijzonderheid
viel op te merken, dat zulks plaats had in het midden der maandOctober,
en wel bij guur weder, terwijl anders dit Infekt, ook in zuidelijker ftreken,
* a .den