ding van jongere Rupsen en tevens van volwassene, die echter niet
groen maar zwart van kleur waren, aan de Liefhebbers méde te deelen,
meenden wij Hun-Ed, geene ondienst hiermede te doen, te meer,
daar deze kleur, schoon nu en dan ook hij andere Pijlstaart Rupsen
voorkomende, toch altijd als eene zeldzaamheid te beschou.
wen is (*)
2 .
Voor een paar jaren geleden ontvingen wij van eenen Liefhebber
Tab.XLIl. eenige Doodshoofd-Rupsen, van grootte als Ffg. I , op Tab. X L I I ,
1. gevonden op het loof der Aardappelen, (Solarium Tuberosum) hetgeen
zij zich ook vervolgens zeer goed lieten smaken; weinige dagen daarna
Fig. 2 . weder verveld zijnde, vertoonden zij zich als Fig. 2 ; daarna nog eens
van huid verwisseld zijnde, bevonden er zich twee bij die zwart van
Fig. 3. kleur geworden waren, zoo als Fig. 3 voorstelt, zijnde de vier voorste
ringen witachlig; in rust zittende bogen zij somtijds den kop naar be-
Fig. 2. neden als Fig. 2 ; meerder echter hielden zij die naar boven gekeerd,
Fig. 3. zoo als Fig. 3 zulks aanwijst. Deze zwart gewordene Rupsen
plaatsten wij afgezonderd van de overigen die groen gebleven waren ;
nadat zij nu nog eenige dagen aardappelenloof gevreten hadden, vervelden
zij nog eens en hadden toen de gedaante, kleur en teeke-
Fig. 4. n*në a*s kij Fig. 4 , zijnde deze afbeelding naar eene volwassene
Rups
O Z ie het derde D e e l , Pla a t X V I I , S p hin x E lp e n o r , en de titelplaat van het
v ie rd e D e el S p h in x Convulvuli,
Rupsl vervaardigd $ de donkere kleur was nu nog iets veranderd
en het wit der voorste ringen geelachtig geworden.
5 .3 .
Deze Rupsen nu volwassen zijnde, kropen beide op den 12
October in de aarde om tot Pop te veranderen. Na verloop van
eenige weken de aarde onderzoekende , vonden wij daarin dan ook
tot ons wezenlijk genoegen twee zeer gave en levende Poppen, zoo
als er bij Fig. 5 eene afgebeeld is. Fig.
§. 4.
Eerst na verloop van 286 dagen verliet de eene Vlinder het
Popvlies, zijnde den 25 Julij des volgenden jaars, en vier dagen
later, dus 290 dagen na het in de aarde kruipen der Rups, kwam
ook de andere Vlinder te voorschijn, zijnde beiden van kleur eu
teekening, volkomen overeenkomstig met de in het derde Deel af-
gebeelde Vlinders. . *
In de voorheen uitgegevene Beschrijving hebben wij gezegd, dat,
naar opgave van Reaumur en Rösei. de Vlinders een knarsend geluid
maken, hetgeen wij zelven echter toen nog nooit gehoord hadden;
dan naderhand meer dan eens in het bezit van levendige Vlinders geweest