rneJedeelt> nadeclig voor die soorten van Rupsen, welke
zich in de vrije Natuur met bladeren wel van dezelfde soort,
doch op een’ zoeten grond gegroeid, voeden, en wel bijzon-
der als de Rupsen in baar eerste leven reeds eenigen tijd van
die soort van bladen van den zoeten grond gevreten hebben;
dit is echter maar gissing, ex zijn daar voor waarschijnlijk
nog vele andere oorzaken.
$ • 5.
Behalve met de Elzpn bladeren, voeden zich deze Rupsen,
volgens opgave van BorWiaussn en Ochsenheimer, met
Berken-, Haagbeuken- en Linden - bladeren, en bet spijt mij
ook deze niet aan mijne Rupsen gegeven te hebben.,'
mogchjk ware rk dan beter geslaagd dezelve tot hare verandering
te behouden, hoewel het aan den anderen kant tech
vrij zeker, is , dat zij in de vrije Natuur buiten .ppbd—
zakelijkheid geene andere soort van voedsel zouden g( zicht
hebben, dan datgeen, hetwelk zij reeds van bet Ei af t( t
aan bare, eerste vervulling hadden gevreten en iyaaiop ds
Eijeren door de moeder Vlinder gelegd waren.
I ■
Beschroomd zijnde mijn gering overschot: geheel te verliezen,
door hetzelve in deszclfs spinsel te vroegtijdig aan te roefeii,
jiü
Sc
liet ik .eenen geruimen tijd verloopen eer ik daar naar durfde
om te zien, ik kan dus den tijd dien de Rups onveran |
derd tusschen de zaamgesponneue bladeren doorbrengt, niet
naauwkeurig bepalen; toen ik na eenige weken mijn verlangen
genoeg dacht gerekt te hebben, maakte ik het spinsel
open, en vond de Rups in eene Pop veranderd, naar
welke de afbeelding bij fig. 5 vervaardigd is, ^ ‘g- 7
'$• f .
Mijne Pop bleef nu den Winter over önuitgekomen liggen;
dan reeds vroeg in bet volgende voorjaar en wel in de maand
Maart kwam de Vlinder daaruit te voorschijn, zijnde een
Wijfje, en eenige dagen later kwamen uit de twee Poppen
hij mijnen Vriend , den Heer n ’ a i i 1 u , twee Mannetjes
Vlinders; van alle drie Vlinders ziet men de afbeelding op ^ ^
Tab. I I . , en wel bij fig. 6 die van liet Wijfje en bij fig 7 F i; . &.
cn 8 die van de Mannetjes; beide de geslachten, zijn op den 7 cn $•.
kop en liet lijf zeer ruigliairig veel meer dan men zulks hij
de meeste andere Vlinder - soorten ontwaart; de vleugels zijn
echter dun en doorschijnende ; het onderscheid der kunne is
in meer dan één opzigt kennelijk; behalve dat de Manncljcs
de sprieten meerder gevederd hebben dan de W ijfje s , zoo
is de kleur ook aanmerkelijk onderscheiden, zijnde de laatste
altijd veel lichter dan de eerste, loopende . bij deze van
witachtig tot aschgraauw , daarentegen bij de Mannetjes
van