beschouwing yan deze sieraden , dat de dwarsloopende uitgelapj
banden door de over langs loopende lichtere aderen afgebioken j
als het ware gesplinterd worden, waarvan de naam van SpUntn\
Stre ep, onder welken onze Vlinder bij meerdere Autheurs vooJ
komt; wij achten het derhalve verkieslik dezen' naam te behoud«!
De Latijnsche naam van ons Voorwerp is Noctua Typica.
S- 2.
Meermalen vonden w ij, tegen het einde van de maand April otinlJ
begin van Mei, op de bladen der Waterzuring, (Rumex AquatkuA
en op die der gewone Klissen, fArctium Lappa) de volwassene Run.|
^fab X X X V sen dezer soort, zoo als dezelve-op Tab. X X X V , bij Fig. 5 in denl
F ig 5 , 6, rustenden, en bij Fig. 6 in den loopenden stand afgebeeld zijn. BelialJ
aan de donkere zijvlammen en de vuil witte streep, zijn dezelve bijzonJ
der kennelijk aan de twee paar witte stippen , die op de ringen achtera
den kop geplaatst zijn; ook zijn zij van voren merkelijk dunner daal
van achteren.
Zeer zeldzaam vindt men deze Rupsen-soort aan de bovenzijden der
bladen, maar altijd van onderen, of wel verborgen onder nabijzijnèl
mos-planten, drooge bladen of deigelijken , van waar zij niet dan tegen deal
avond te voorschijn komen om hun voedsel te nemen ; gestoord wordende,
blijven zij op den rug of ineengekronkeld een poosje liggen, ea
zoeken zich daarna weder eene verborgene schuilplaats op.
f- 3.
Volwassenz ijnde, zoeken de Rupsen eene geschikte plaats, om hare
nabijzijnde gedaanteverwisseling af te wachten; sommigen spinnen zich
Fig» 7. aan een stukje boomschórs in , als bij Fig. 7.; anderen vervaardigen
een weefsel met aarde doormengd , op de oppervlakte van den grond, ea
er verloopen nagenoeg acht dagen eer de ingesponnene Rupsen in
Fig. 8 .Poppen veranderen, die roodachtig bruin zijn, Fig. 8, en zich bij de
min;
minste aanraking sterk bewegen. Het staartpuntje van deze Pop met
jet microscoop beschouwende, vindt men het zoo aardig met haakjes
In doornpuntjes voorzien, dat het wel der moeite waardig is hetzelve
[vergroot af te beelden , zie Fig. 9* Denkelijk heeft de groote Schep Fig" 9' I , dit geheel weerlooze wezen van die middelen voorzien , om zich
[in het spinsel te keeren en te wenden, ten einde" daardoor den eenen
L f anderen vijand, die rn hare duistere woning wilde indringen,
l , j te keeren.
J.
I Omstreeks het midden van de maand Junij komen de Vlinders nit
■ popvlies te voorschijn, bij Fig. I o in eene rustende houding afge- Fig. 10.
I beeld met de sprieten achteruitgeslagen, Vooraan den kop heeft
■ deze Vlinder twee kleine hoorntjes, waar de zuiger of slurp tus-
■ schen in opgerold is-, en die hij bij wijlen oprigt en uitstrekt, en
Inragelijk dienen, om bij het azen in de kelken der bloemen den zuiger
[te besturen. Bij Fig. 11 is de afbeelding vaneen vliegend Wijfje, Fig. 1 1.
Lijnde het onderscheid der kunne kennelijk aan het achterlijf; hebbende
te Mannetjes ook veeltijds eene donkerder grondkleur.
J. 5.
De Vlinders het Popvlies verlalen hebbende, cn gepaard zijnde,
leggen de Wijljes spoedig een groot aantal Eitjes, Fig. l , in derzelver Fig. I.
grootte afgebeeld, terwijl eenp vergroote afbeelding daarvan bij Fig. 2 Fig. 2.
aantoont, hoe sierlijk dezelve gekleurd en geribd zijn; tegen het
«inde der maand Julij komen de jonge Rupsjes te voorschijn, de
ledige eijerdopjes tot bun eerste voedsel nemende; zij beginnen hun
leven gezellig aan de onderzijden der bladen, loopen eenigzins spannende
en laten zich, aangeraakt wordende, bij eenen draad zakken.
Na vijf of zes dagen vervellen zij voor de eerste maal, vertoonen zich
dan als Fig. 3 en even zoo veel dagen daarna ten tweeden male; pjg, g,
on