dat deze of gene, wanende eene geheele nieuwe soort te ontdekken,
dezelve ook onder eenen nieuwen toebedeelden naam beschreef, terwijl
bet naderhand bleek, dat even dezelfde soort reeds vroeger onder geheel
andere benaming was afgebeejd en beschreven; van dit een en ander
vinden w i j het bewijs inden Vlinder, die thans het onderwerp dezer
Verhandeling zal uitmaken.
Nadat ons tegenwoordig voorwerp vroeger reeds onder den naam van
Sphinx Livornica, naar Liv orno, de plaats waar hij gevangen was,
te zijn afgebeeld, is dezelve naderhand beschreven door fue s sl i in zijn
Arch iv der Imektengeschichte als Sphinx Koechlin i, naar den Heer
koechIjIN te Mullhausen , van wien hij dezelve ontvangen had, en
daarna is dezelve weder door FABritius genoemd Sphinx Linea ta ,
welke naam door ochsenheimer is gevolgd, en die wij dan ook
zullen overnemen ter onzer benaming, noemende dus ons voorwerp: De
gestreepte Pijlstaart.
$ .2 .
Deze Vlindersoort behoort zonder tegenspraak onder de fraaiste en
zeldzaamste van ons werelddeel, en het strekt ons alzoo tot genoegen de
afbeelding van dezelve, als ook van de Hups en van de Pop aan de
Liefhebberen te kunnen mededeelen; de goedheid van den Wel-Edelen
Heer A. M. labocchêre stelde ons daartoe in de gelegenheid, en het
is van Zijn Wel-Ed. dat wij de beschrijving en de fraaije afbeelding
ontvangen hebben , waarbij wij volgens eigene waarneming niets kunnen
voegen, en daarom de door Zijn Wel-Ed. gemaakte en aan ons
medegedeelde aanteekeningen in derzelver geheel alhier laten volgen:
„ Hier nevens zend ik ÜE. de afteekening van de fraaije Sphinx
„ Livornica of Lin ea ta , onder beide deze namen is dezelve beschreven,
„ benevens die van deszelfs niet minder fraaije Rups en Pop, 2ijnde
,, op het naauwkeurigste door mij voor UE, Insektenwerk vervaardigd.
„ Wat
J g j
Wat de huishouding van dit Insekt betreft, moet ik UE. melden,
“ dat, een paar jaren geleden , legen het einde van Julij , mij op mijn
Buitengoed bevindende, . een Tuinier mij te gelijker tijd met eemge.
’’ Wijngaard-Rupsen (Sphinx Elpenor) eene Rups van ons tegen-
„ woordig voorwerp bragt; ik. nam dezelve in het beg.u voor eene
„ Rups van de Sphinx Euphorbiae, maar tot mijne verwondering
ziende, dat dezelve de wijngaardbladen gretig genoot, zoo bezag ik
„ dezelve met meer opmerkzaamheid, wanneer ik tot mijne blijdschap
„ ontdekte, dat zij eene voor mij geheel vreemde Rups was, en met
„ die van de EuphorUae nog al vrij wat verschilde , hoofdzakelijk-
’ , hierjn , dat de k op , het achterdeel, en de zes voorste poolen van
1 deZe rood, daarentegen die deelen in ons tegenwoordig voorwerp
zwart zijn, ook is cr in de vlakken en sieraden dezer Rupsen nog
„ al aanmerkelijk onderscheid, zoo als UE. zal blijken; daarbij was
” het onderlijf van onze Rups wit met roode vlakken op de zijde,
” terwijl dat van de EuphorUae, zoo als het geheele lijf, zwart met
I „eie stippen is. Deze Rups veranderde weinig dagen daarna, onder
’’ eenige wijngaardbladen, in eene- glanzende Pop , hoog geel van
„ k leu r , en zeer verschillend van die der Sphinx Euphorbiae. Mijn
” verlangen om den Vlinder te voorschijn te zien komen was groot*
” maar werd spoedig voldaan, daar dezelve reeds op den a6sten
Augustus, en dus naauwelijks eene maand na de verandering van I de Rups in eene Pop , te voorschijn kwam; het was een Wijfjes-
” Vlinder, welken ik vliegende voorgesteld heb; op het takje zit
’ ecn Mannetje, hetwelk ik uit eene andere R up s , die mij kort
” ha-de eerste gebragt werd, geteeld heb. Deze soort is gansch met
„ gemeen, en alhoewel ik sedert vele jaren Insekten verzameld
„ h e b , zoo is dezelve mij nooit te voren, nog tot heden weder,
„voorgekomen; ik vlei mij derhalve, dat dezelve een aangenaam
„ en belangrijk voorwerp voor UE. zal zijn. Nog moet ik hier bij-
voegen, dat men mij verzekerd heeft, dat onze Rups zich ook
6 K 2 » met