3SL^CH.T-VLIM)ERSä4s^ ?Tweede GezinèwEERS TE BENDE
S 4 S > ® 1145
NEDERLAND8CHE INSEKTEN,
B E S C H R E V E N E N A F G E B ' E E I D ,
VI JFDE DEEL.
ACHT-EN- DERTIGSTE VERHANDELING,
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S ,
van h e t tw e e d e b e z in der e e e s t e b e n d e .
H E T P A A U W - V E E R T J E , .
P . F . Tab. X X X V 1I I .
j . »•
H e t Vlindertje, dat het onderwerp van deze Verhandeling zal
uitmaten, is zoo klein, dat het doorgaans, het oog van den Liefhebber
ontsnapt, wanneer het in de vrije Natuur rondzwerft; het
levert echter bij eene aaridachtige beschouwing weder een sprekend
bewijs o p , zoo als ik in de vorige Verhandeling aanmerkte, van de
wonderen Gods in de minstgeachte schepselen, hetgeen uit derzelver geschiedenis
binken zal.
K k I t