dijtwerf even min als wij, gelukkig genoeg zijn, de nog onbekende
buishouding vaneenen Vlinder in derzelver gelieel te kunnen nagaan,zoo
doet zicb ligt nu en dan de gelegenheid voor tot eene of andere bijzondere
ontdekking, en ook van de zoodanigen is ons de mededeeling altoos
aangenaam, om dat dezelve ter gelegener tijd dikwijls te passé komen,
ja van wezenlijk belang worden kan. Ons voorstellende hierop
nader en omstandiger, bij het uitgeven der Titelplaat voor dit
Deel, terug te komen, bepalen wij ons thans tot eene verzekering,
ons, voor eenige jaren geleden, door nu wijlen onzen Vriend den Heer
P. Veen gegeven, daarin bestaande, dat bij een’ bij ons te lande g e heel
vreemden, Dag-Vlinder, de Papilio Eupheno, buiten Haarlem bad
zien vliegen, en op het punt was geweest dien te vangen. De Heer Veen,
aan wien wij zoo vele aanmerkelijke bijdragen tot onzen arbeid verschuldigd
zijn, was een te groot Kenner, dan dat w ij, schoon zelven
dien Vlinder nimmer levend aanschouwd, noch door iemand anders
van zijn bestaan bij ons te lande immer iets vernomen hebbende,
eenigen twijfel aan zijn verhaal zouden kunnen hechten, en hetzelve
alzoo voor eene waarheid aannemende, aarzelen wij geen oogenblik de
liuishuishouding
van dien fraaijen Vlinder, zoo als wij die in het v o o r le den
jaar van den Wel Edelen Heer W. A. Bromsfiem, uit het
Zuiden van Frankrijk, ontvingen, in ons werk op te nemen, zullende
ons een ieder gereedelijk toestemmen, dat wij op het getuigenis van
een als deskundigen algemeen bekenden Liefhebber, deze Vlindersoort
ook onder onze Vaderlandsche rangschikken mogen.
.$• I
Het Brilkruid ( Bisculella) , zoo als uit het volgende, en uit de
Beschrijvingen van andere Natuur-Onderzoekers, blijkt, bij uitsluiting
het voedsil der Rupsen van ons tegenwoordig Voorwerp uitmakende,
hebben wij het niet ongepast geoordeeld, den Hollandschen
naam voor den Vlinder daarvan te ontleenen, en dien alzoo te noemen
De Brilkruid Vlinder, te meer daar de Duitsche namen Doppelschilt
en Dreystrich, ons te gezocht en min doelmatig voorkwamen, en de
Mm 3 fü