tenkundc, te danken hebben, en waaraan wij volgaarne eene plaats
in ons werk vcrlcenen. De geëerde Inzender geenen Hollandschen
naam voor dezen Vlinder voorgesteld hebbende, ontlecnen wij die
van het voedsel der Rups waaraan dezelve zijnen latijnschcn naam
verschuldigd is , dien alzoo noemende de Os a u r a Pijlstaart.
5. X.
Daar wij zelven nimmer gelukkig genoeg waren dezen schooncn
Vlinder, noch deszelfs Rups in de vrijheid te vinden, gelóven'wij
niet beter te kunnen doen, dan de aantcckcningen van onzen vriend,
deswege alhier te laten volgen, te weten: « Bij mijn laatste sebrij-
« ven aan ÜE. , beloofde ik in den loop van dezen zomer de door
« mij waargenomen huishouding van ierSphinx Oenotherce aan ÜE.
« te zullen mededeelcn, thans zal ik aan die belofte voldoen, met
^ UE. hier nevens te zenden de naauwkeunge door mij vervaardigde'
«c afbeelding dezer soort, en van deszelfs Rups en P o p , alsmede-
<r van de plant waarop de Rups. door mij gevonden is , zijnde de
<c Epilobium in het Hollandsch genaamd Wederik. De latijnsche-
<r benaming dezer Pijlstaart soort, deed-mij verscheidene--jaren ach-
<t ter elkander op de Oenothera Biennis in plaatsen daar dezelve-
<t woelig groeit, naar de Rupsen zoeken, doch ik heb die nooit
«. daarop kunnen ontdekken, daarentegen heb ik er drie a vier
« stuks gehad, die allen op de struiken van de Epilobium gevonden-
cc waren. Deze Rups is niet alleen- zeer zeldzaam,.maar ook zeer
« mocijelijk om op te voeden, zijnde mij dit maar met een enkele
<r gelokt, en de andere to f mijn groot verdriet de offers der sluip-
« Wespen geworden, hetgeen met deze-soort Rupsen vrij algemeen
« het g e v al is ; ik ben van gedaehtcn dat men dit hoofdzakelijk
cc daaraan moet tocschrijven, dat zij zeer traag in hare bewegingen
zijn,
i
1
I
v a n h e t e e r s t e g e z i n d e r e e r s t e e e n r e , P . P . T a b . X X I X . H3
nlant aEcn , welke- maar van zeer weinige en
I H I J M H H H 1 1 Bnp"
cc DeHup XXIX. afgebeeld i s , echter vindt F ig . I .
I “ °n I gelijk die op het takje bij Fig. I die eenigzins w a t de F ig . X
l M M naar de Rups van de Sphinx H gelijken,
c zijnde overigens veel kleinder, en niet veel grooter dan de Rups
van deze Sphinxen soort bestaat
1 . • Jat de Rupsen in plaats-van den H o o rn -o f Pijlstaart, (die Jok bij de Sphinx PorceUus geheel ontbreekt,) eene rondebrum-
cc achtige glanzige plek op het laatste lid hebben.
«De z e Rupsen vond ik tegen het einde van de maand Juli,; de
c eenigste die ik overhield, veranderde zich den f7 Augustus in
B H zie F ig 3 , en bleef aldus tot m het v o o ra a r liggen, F ig . 3.
I B M — I Vlinder, zoo als bij Fig. 4 afgebeeld, M *
* daar uit te voorschijn, dewelke ik vermeene een. Wijfje te z.j.n.
f . 3T.
Ten einde ons in de gelegenheid te stellen ook de afbeelding van
een Mannetje te geven, had de Heer A. J. H U de g° cdh 1
ons daartoe een> Vlinder uit zijne uitmuntende verzameling te
leenen, zijnde F ig. 5. daarnaar vervaardigd. De ondeilmge ver- Fig.
eelijking van verschillende Exemplaren dezer soort, m zijn Ed.
kabinetSvoorhanden, heeft ons doen zien dat, ofschoon _ de kleur
en teekening dér Vlinders niet. bij allen volkomen dezelfde is , daanm