De Exoleta is , voor zoo veel ons bekend is, hier te Lande nog niet
gevonden, maar wel de P*etusta, die dan nu het onderwerp dezer
Verhandeling, zijnde de laatste van het vijfde Deel dezes Werks, zal
uitmaken. Wij noemen denzclven in het Hollandsch den Houthleurigen
y i in d e r , omdat de kleur der bovenvïeugels veel overeenkomst heeft
met vermolmd hout, vooral als de Vlinder in rnst zit. Hij heeft dan
de vleugels als omgerold om het lijf, waardoor hij het aanzien van
eenen grooten houtsplinter bekomt; het kwam ons minder geschikt
voor, den Latijnschen naam in het Hollandsch over te brengen, enden
Vlinder alzoo te noemen den verouderden of den oudgewordenen ,
hetgeen in onze taal te vreemd klinkt, en op den ouderdom des Vlinders
zou schijnen te doelen, terwijl het Latijn doelt op de kleur, en niet
op den ouderdom; hetgeen te ongerijmder zoude wezen, daar het leven
dezer schepselen veelal in slechts weinige dagen bestaat, waaromtrent
echter eene uitzondering maken die soorten, welke den winter als Vlinder
doorbrengen, bij welke het eenige maanden duurt; hebbende wij
eens een’ Papilio lo (den Dag-Paauwöog) van November tot in Mei,
dus zeven maanden lang, levend bewaard, toen wij denzelven bü helderen
zonneschijn de vrijheid wedergaven.
5- 3 -
De Rups dezer soort, meestal laag groeijende kruiden tot voedsel
gebruikende, wordt zeldzaam gevonden; een paar malen vingen wij
echter den Vlinder, hetgeen ons deed. hopen ook eens de Rups te
zullen bekomen. Deze. hoop werd vervuld, wordende ons, voor eenige
jaren geleden, er eene gezonden, die door een’ Liefhebber op het loof
Tab. L. der wortelen was gevonden, en a%eheeld is op Tab. L , bij F ig„ r. Nadat
Fig. 1 . deze Rups nog eenige dagen bij ons dat loof gevreten had, kroop zij in de
aarde, die wij eene maand daarna, doorzochiten , en vonden haar in- eene
bruine Pop veranderd. Van tijd tot tijd hoopten wij uit deze Pop den
Vlinder te zien verschijnen; dan die hoop werd te leur gesteld 1 wij wachtten
ten te vergeeft; de Pop stierf; het genoegen alzoo, dien Vlinder te zien,
bleef onvoldaan, en wij moesten dus de verdere waarneming tot eenen
volgenden keer, als wij de Rups eens weder bekwamen, uitstellen.
§. 3.
Lang bleef deze hoop onvervuld, daar er vele jaren verliepen, eer
wij deze soort van Rups weder zagen. In den verleden’ zomer vond
de Heer d’Aillv er zeer toevallig eene, kruipende op de straatsteenen,
alhier ter stede, nabij de Groenmarkt, naar gedachte uit het
loof der ddar gebragte wortelen, of andere moeskruiden gevallen. Zijn
Ed. gaf aan de gevondene Rups de bladen van den gewonen Rozenstruik
(Hosa centifolia) te vreten, die zij aanvankelijk gretig gebruikte,
doch spoedig onaangeroerd lie t, nadat haar ook de bloemen waren
voorgelegd, aan welke zij verre weg de voorkeur scheen te geven.
Weldra geheel volwassen zijnde, kroop zij in de aarde, en vervaardigde
zich een los spinsel, en wel juist tegen den kant van het glas, zoodat
wij konden zien, hoe lang zij nog als Rups bleef lig gen, waarbij wij
tevens waarnamen, dat zij zich niet alleen nu en dan: in de rondte om—
draaide, maar zich ook in de lengte van het spinsel herhaalde malen
omkeerde. Nadat deze Rups aldus nog bijna drie weke® gelegen
had, veranderde zij in eene fraaije hruine Pop, bij Fig. 2 , op onze Fig. 2 .
plaat afgebeeld.
§■ 4-
Dit maal werden wij niet te leur gesteld; de niet onaardig gelee-
kende Vlinder -kwam spoedig te voorschijn, en wel nagenoeg vijf weken
na het veranderen der Rups In Pop, zijnde een Wijfje, afgeheeld
bij Fig. 3 ; terwijl het Mannetje, bij Fig. 4 ? vervaardigd is naar een’ Vlin- F ig. 3 , 4*
der, dien wij zelve eens gevangen hebben: het onderscheid der kunne \
s aan het achterlijf genoegzaam zigtbaar. Naar gedachte zullen de
ujeren overwinteren, die, door den Vlinder aan boomstammen en schut-
Y y 2 tin