ï ü N A C H T V L I N D E H S i
geven' hebben; wij bed'öelen de Tineae Euonymella, Padèlla en eeni^l
anderen tot welken ook ons tegenwoordig Vlindertje behoord; dit is
echter, hoe veel overeenkomst het ook met beide genoemde soorten
mogen hebben, wezenlijk van dezelven onderscheiden, deszelfs Rupsjes,
komen wei is waar,: zeer veel met die der Euonymella. overeendochj
de wijze van inspinnen is , zoo als straks blijken zal, geenszins dezelfden.
De onderhavige soort is dus buiten twijfel; voor een derde te-
houdendoch wij durven niet bepalen welke de Latijnsche naam zijj
waaronder die bij- andere Schrijvers bekend is; De geheeJe- huishouding
en Afbeelding, zoo als wij die hier mededeelen, zijn wij;
aan de goedheid van den- Hoog Edelen ©estrengem Heer Q» M. R,
VER-HuEiiij te Rotterdam verschuidigt, en behouden dus ook dein
naam van. Stipgel+Mot y, door zijn Wel- Edv daaraan gegeven*
In dé maand’ Jtinij. 1829, ^schrijft de Heer- V er-Hu ee e ) waren’
de- wilgeboomen in den omtrek van de stad Rotterdam met eene-
T a O X X r i groote menigte spinzels als- Fig 1 , op Tab, X X X I I vervuld. Ik
Fig. i . Zag de Rupsjes die in dezelve gezellig woonden, voor de Euonymella:
of de Padèlla van L inn. aan; om- de Exemplaren die zich van deze
Vlindertjes in mijn kabinet bevonden te vernieuwen,, nam ik een
geheel spinzel mede; de Rupsjes waren in het. begin van Julij vol*
Fig. 2.. gassen , en van grootte en gedaante als Fig. 2.
Zij leven gezellig in ongplijke Benden, in een groot weefzel, soms
met honderden bij elkander; wanneer men hun stoort en het spinzel
verbreekt , gaan zij gezamenlijk met ijtver aan het werk om de
scha*-
I ' I I
yan het tweede gezin' der eerste bedde , P . Tab, XXXII. n 5
[è«le te herstellen ; door middel van eene fijne draad begeven jij
jich> gevallen zijnde» weder in haar. verblijf»
. Si. 5 .
Bij het inspinnen ontdekte ik een merkelijk onderscheid tusschen
dezelven en de beide door. RoseL:beschreven soorten, daarin, bestaande
dat, alhoewel zij zich in gezelschap in hun., groot weefzel. ter verandering
schikten , zij geen spoelvormig spinzel ieder afzonderlijk maakten.
Nadat z ij een paar dagen in eene inééngedrongen houding gelegen
tiadden, veranderden zij, in een fraai gekleurd Popje, Fig. 3 » hetwelk Fig. 3»
weder merkelijk met de Popjes door R ö s e i , afgebeeld, zoo in gedaante
als kleur verschilt, zoo als uit de afbeelding, genoegzaam blijkt.
f é .
Ilt Begon nu zeer nieuwsgierig te worden naar den Vlinder die uit
deze aardige Popjes zonden geboren worden. Den 2 3 Julij had ik lietge-
aoegen den eenennaden anderen te zien verschijnen ; zij lieten een helder
dropje zuiveriitgsvoeht vallen, dragen de vleugels-daksgewijze en strekken
de hairvormige sprieten langs het lijf,- Fig. 4 . Fig. 5 stelt eenp;g^4en5.
Vliegend Wijfje voor; op het eerste gezigt schijnt er geen onderseheid
tusschen de geslachten te bestaan , doch wanneer men liet Vliegende
Mannelje Fig, 6» naauwkeurig met het Wijfi,« vergelijkt, ontdekt
J' ° men