
POLYPORUS S CHWE I N I T Z I I FR.
Schweinitz’ Gaaljeszwam.
PI. 1940.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Myoetes. Ord. Basidiomycetes. Fam. Hymenomycetes. Sect.
Polyporineae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. X, N°. 730.
Soortelijke kenmerken : Pileo crasso, spongioso-suberoso, strigoso-tomentoso, scruposo, spadiceo;
stipite crasso, bravissimo obsoletove, ferrugineo; poris magnis, variis lacerisque, sulphureo-virescen-
tibus; sporis ovoideis, byalinis, 7 — 8 X Sb* 4*.
Giganteus (9 cm. et ultra latus), nunc regularis planocupularis, nunc concrescendo et incrustando
difformis dimidiatusque primo fulvo-tomentosus, mox margine tantum, dein exoletus totus fnscus.
Substantia in optimo vigore spongioso-mollissima, dein indurata, sicca fragilis, e rhabarbarino colore
fuscescens.
Hoed dik, sponsachtig-kurkig, stpfharig-viltig, ruw, bruinachtig-rood; steel dik, zeer kort of
ontbrekend, roestkleurig; poriën groot, verschillend en ingescheurd, geel-groenachtig; sporen eivormig,
doorschijnend, 7 X 3'h fi-
Zeer groot (tot 9 cm. en breeder), nu eens regelmatig en vlak schotelvormig, dan weer door
samengroeiing korstvorming zonder bepaalden vorm en gehalveerd, in het begin bruingeel viltig,
weldra alleen aan den rand en bij volkomen rjjpheid geheel donker bruin. Hoedweefsel in vollen
groei sponsachtig, zeer week, dan hard wordend en bjj droogte breekbaar, eerst rhabarberkleurig,
later donker bruinachtig.
P. Schweinitzü Fr. Syst. Myc: 1 p. 351, Hym. Sur. p. 529, le. t. 179 f. 2; Saec. Byll. VI. p. 76;
Oud. Bêv. 1 p. .159. Bol. Sistotrema Alb. et Schw. p. 243. Daedalea epigaea Lenz p. 62. D. spadicea
Wahlenb. Sv. Bot. t. 720. Sistotrema spadicea Swartz V. A. H. 1810 p. 238; Midi. t. 70.
Groetplaats: In dennenhosschen van Enropa, op het Himalayagebergte, in de Vereenigde Staten
van Amerika, Midden- en Zuid-Carolina, Pennsylvanië en Cuba.
Nederlanb : In ons land ontdekt door Mej. J. Startnö op het buitengoed de Velhorst te Lochem
in Sept. 1877 en aldaar ook het volgende jaar teruggevonden; door Oudemans in Aug. 1889 ver-
zameld bij Apeldoorn.
De afgebeelde plant is afkomstig van de paddenstoelententoonstelling te Arnhem in 1913 en
werd gevonden onder sparren onder Roosendaal bij Velp.
Bij a. zijn enkele poriën vergroot voorgesteld.