
SOLANUM TRIFLORUM NUTT.
Driebloemige Nachtschade.
Hoogduitsch: Dreiblütige Nachtschatten.
Engelsch: Cutleaved Nightshade.
Bloeit: Mei—Oct. 0 .
PI. 1996;
Stelsel van Linnaeus : Cl. V. Ord. I. Pentandria. Monogynia.
Natuurlijk stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Soïanaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II, N0.-112.
Soortelijke kenmerken : Annuum, sparsim pilosum pilis simplicibus vel glabrum, folüs pinnati-
fidis vel singularibus pinnato-lobatis, apice acutis, petiolatis, lobis triangularibus-lanceolatis, acutis
vel obtusis, integris vel dentatis, sinu rotundato; pedunculis lateralibus, 1—3-floris, pedicellis
in fructus maturitate reflexis: calicis laciniis lanceolatis, corolla brevioribus, ad basin baccae
persistentibus; floribus albis; antheris obtusis, baccis viridibus in statu maturo, globosis, glabris et
laevibus.
Eenjarig, verspreid behaard met zachte enkelvoudige haren of kaal; bladen vinspletig of enkele
vinvormig gelobd, met spitse punt, gesteeld, lobben driekoekig-lancetvormig, spits of stomp, gaaf
of getand, met afgeronde inhammen, bloeistelen zijdelingsch, 1—3-bloemig, bloemsteeltjes bij de
vrucht teruggebogen, kelkslippen lancetvormig, korter dan de bloemkroon, blijvend aan den voet
van de bes; bloemen wit, helmknoppen stomp, bessen bij rijpheid groen, kogelvormig, kaal en glad.
Verklaring der afbeeldingen: a en ai, vruchtjes, het laatste vergroot.
Groeiplaats : Op weiden en onbebouwde terreinen in het westelijk deel der Yereenigde Staten.
Nederland : In ons land met granen aangevoerd en sinds 1918 door den Heer A. W. Kloos Jr.
te West-Knollendam en te Wormerveer gevonden, op de laatstgenoemde plaats ook met paars
aangeloopen bloemen. De afgebeelde plant werd mij door den Heer Kloos in Juli 1914 van uit
West-Knollendam toegezonden.