
S IL ENE S T R I C T A L.
Stijve Silene.
Hoogduitsch: Steifes Leimkraut.
Engelsch: Rigid Silene.
Bloeit: April—Mei 0 .
PI. 1965.
Stelsel van Linnaeus : Cl. X. Ord. III. Decandria. Trigynia.
Natuurlijk stelsel : Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Silenaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. IV. No. 312.
Soortelijke kenmerken : Differt a Silene muscipula, cui habitu simillima, foliis serrulato-ciliatis,
bracteis bracteolisque linearibus acuminatis, nervis calycinis primariis alatis, dentibus elongatis
lineari-lanceolatis acutissimis, petalis e calyce vix exsertis, ungue non auriculata, capsula ovato-
conica acuminata. Stricta, glabra, caule 1—l 1/* dm. longo, dichotome ramoso, superne viscoso,
foliis inferioribus obverse lanceolatis, obtnsis, in pefciolum attenuatis, superioribus lanceolatis, calyce
sub anthesi fusiformi, fructifero ovato-conico basi et sub ore constricto, demum fisso, reticulato-
venoso; seminibus fuscis, seriatim acuteque tuberculatis.
Verschilt van Silene muscipula, waarmede zij in habitus het meest overeenkomt, door hare
getand-gewimperde bladeren, de lijnvormige toegespitste steunblaadjes, de gevleugelde hoofdnerven
van den kelk, de lange, lijn-lancetvormige en zeer spitse kroonschubben, de nauwelijks buiten den
kelk uitstekende bloembladeren met den niet geoorden nagel, en de toegespitste, ei-kegelvormige
zaaddozen. Stijf, glad, stengel 1—l 1/» dm. hoog, vorksgewijze vertakt, aan den top kleverig;
onderste bladeren omgekeerd lancetvormig, stomp, in den bladsteel versmald; bovenste lancetvormig;
kelk gedurende den bloei spoelvormig, bij vruchtrijpheid eivormig-kegelvormig met dicht-
gesnoerden voet en bovendeel, ten slotte gespleten, netvormig-geaderd; zaden donker bruin, met
op rijen staande scherpe verhevenheden.
Verklaring der afbeeldingen : a. Bloem. b. Doorsnede eener bloem. c. Kelk.
Groeiplaats : Op bouwlanden in Mauritanië, Algerie en op Sicilië, zeldzaam in de lagere landen
van Zuid-Spanje.
Nederland : De afgebeelde plant werd mij toegezonden den 26 Juli 1915 door den Heer J. Th.
Henrard, die haar van af 1909 vond op de handelsterreinen aan den Cruquiusweg te Amsterdam,
alwaar de soort thans verdwenen is. In het herbarium Jansen en Wachter bevindt zich een
exemplaar, dat in 1900 bij Rotterdam gevonden is en, evenals de Amsterdamsche planten, oorspronkelijk
voor Silene muscipula L. gehouden werd.