
R Ü B U S A P R IC Ü S WIMMER.
Zon besehenen braam.
Hoogduitsch: Besonnte Brombeere.
Engelsch: Sunbeat Bramble.
Bloeit: Juli 4-.
PI. 1961.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XII. Ord. III. Icosandria. Polygynia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II, N°. 105.
Soortelijke kenmerken : Turiones arcuato-prostrati, subangulati, pilosi, aculeis inaequalibus, longis,
subulatis reclinatis, setis rectis glandulïsque instructi; folia quinato-pedata ternataque, foliola
petiolulata, inaequaliter grosse et saepe inciso-serrata, supra paree pilosa, subtus pubescentia, terminale
ellipticum, sensim acuminatum. Inflorescentiae infeme foliosae ramuli inferiores distantes,
cymosi, superiores conferti, omnes hirsuti, inaequaliter setoso-aculeati glandulosique; sepala post
anthesin erecta, mueronata; petala obovata, in unguem brevem attenuata; stamina stylos süperantia;
germina paree pilosa vel glabra (Pocke).
Loten bochtig nederliggend, eenigszins kantig, behaard en voorzien van ongelijke, lange, elsvormige,
teruggebogen stekels, rechte borstels en klieren; bladeren voetvormig vijfdeelig of drietallig; blaadjes
gesteeld, ongelijk en grof, dikwijls ingesneden gezaagd, van boven spaarzaam behaard, van onder
zachtharig; eindblaadje elliptisch, geleidelijk toegespitst. Onderste takken van de beneden bebladerde
bloeiwijze afstaand, cymeus, de bovenste opeengedrongen, alle behaard, voorzien van klieren en
ongelijke stekelborstels; kelkblaadjes na den bloei opgericht, puntig; kroonblaadjes omgekeerd
eivormig, versmald in een korten nagel; meeldraden langer dan de stijlen; vruchtbeginsel zwak
behaard of kaal.
Verklaring der afbeeldingen : a. Bloem, vergroot, b. Vruchtbeginsels, c. Bloemblad, cl. Nerven
op den onderkant dér bladeren.
A. Bloeiende loot op |§; der ware grootte.
Groeiplaats: Aan berghellingen en in bosschen, door P ocke vermeld uit Silezië, Opper-Lausitz,
Noord-Bohemen en als waarschijnlijk in het koninkrijk Saksen. De op Apricus gelijkende vormen uit
West-Duitschland houdt hij voor hybrieden. Ook bekend uit Engeland.
Nederland: Gevonden door de Heeren W. W. Schipper te Winschoten en Dr. A. de Wever
te Nuth, aan den weg van het Station Spaubeek naar Stammenhof en mij door eerstgenoemde
welwillend toegezonden den 26sten Juli 1916.