AMANITA PORPHYRIA FR.
Porphyrbruine Amaniet.
PI. 1989.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXV. Sect. V. Cryptogam!*. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetae. Fam. Hymenomycetae. Sect.
Agaricinae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. VII, N°. 495.
Soortelijke kenmerken: pileo e campamilato expanse, subnudo, udo, subfusco margine levmsculo;
stipite e farcto cavo, volva libera ochreato, annulo distante fnscescente; lamelhs adnexis.
Inodora, colore plus minus fusco, livido-purpurascente, brnnneo absque pnorum colonbus nitidu ,
quia püeus epellicnlosus, nunquam viscidus, sub lente quasi fibnllosus. Pileus 4 - 5 cm. Stipes
6—8 cm. Sporae sphaeroideae, 8—10 iu. 1 ..
Hoed eerst blokvormig, later uitgespreid, bijna kaal, vochtig, tamelpk donker brmn, met vrp
gladden rand; steel eerst gevnld, daarna hol; beurs vrp, okerkleung, ring afstaand, brmnachtig,
B S B S of meer donkerbruin, loodkleurig purper of brnin gekleurd en bp oudere exemplaren
glimmend, omdat de hoed geen huidje heeft, nooit kleverig en onder de loupe vezelig is.
Hoed 4 - 5 cm. breed, steel 6 - 8 cm. hoog, sporen # ' 10 p. B doorsnede.
A. porphyria Fr., S. M. I, p. 14, Bym. Fjur., p. 19; Secr., N°. 4; Saoc., SyU., V, p. 11.
Groeiplaats;:' iln dennenbosschen, vooral in Noordelijk Europa algemeen.
Nederland : Deze voor ons land nieuwe paddestoel werd in September 1916 op verschillende
plaatsen gevonden, steeds onder dennen. De Heer J. L. F. de Meyebe vond haar in verscheidene
exemplaren onder Ede, de Heer A. J ohan te Amersfoort en de Heer K. Berendsen, Ch^ - “ oe“ “
van het Koninklijk Park ’tLoo aldaar; de afgebeelde exemplaren waren ^ nwe“ S ^ ‘
stoelententoonstelling te Amersfoort van 2 3 -2 6 Sept. 1916 en afkomstig van Ede, K | g | g
de zwam nog gevonden door Mej. C. Cool op Clingendaal bij Wassenaar en te H H |
Heer de Meyebe bp Maartensdijk, terwijl de Heer J oman haar weder bp Amersfoort aantrof, eindelp
werd zij nog verzameld op de Consuls-excursie in Oct. 1918 bp Denekamp.