
RUMEX DOME S T IC U S HARTM.
Huis Zuring.
Hoogduitsch: Haus Ampfer.
Engelsch: Domestic Dock.
Bloeit: Juni—Aug. 4 .
PI. 1926.
Stelsel van Linnaeüs: Cl. VI. Ord. III. Hexandria. Trigynia.
N atuurlijk stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Polygonaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V, N°. 874.
Soobtelijke kenmerken : laciniis perigonii fructiferi interioribus subrotundato-cordatis, integerrimis
vel obtuse denticulatis, omnibus callo destitutis vel obsolete calliferis, radicalibus caulinisque inferi-
oribus ex ovata vel subcordata basi oblongis vel lato-lanceolatis undulatis crispatisque, petiolis supra
planis linea tenui marginatis. *
Binnenste slippen van het vruchtdragende bloemdek bijna rond-hartvormig, gaafrandig of stomp
getand, alle zonder eeltknobbel of zee,r zwak knobbeldragend; pluimvormige trossen zonder bladen,
dicht; wortelbladen en onderste stengelbladen met eivormigen of eenigszins hartvormigen voet, langwerpig
of breed lancetvormig, gegolfd of gekroesd, bladstelen van boven vlak, door een smalle
uitstekende nerf berand.
Verklaring der afbeeldingen: A. Top der plant ongeveer V4 der grootte. Blad ongeveer halve
grootte, a. b. c. Verschillende bloemdekslippen. d. Vruchtje.
Groeiplaats : Aan rivieroevers, soms ook meer landwaarts en waarschijnlijk ook aangevoerde plant.
N ederland : De plant werd ons in Juni 1914 welwillend toegezonden door den Heer J. Th.
Henrabd, die haar had verzameld aan het Merwede-kanaal bij Amsterdam, alwaar hij haar
reeds in 1911 had waargenomen. Door cultuurproeven is hem gebleken, dat wij met een echte
soort te doen hebben en niet met een hybride tusschen R. aquaticus en R. crispus, zooals Buchenau
meende. Vooreerst is gebleken dat de werkelijke bastaard tusschen deze beide planten er geheel
anders uitziet en dat de zaden van de hier afgebeelde soort voor 98—99 °/ö kiemden. Wat vroeger
in ons land voor R. domesticus werd gehouden, zijn volgens den Heer Henrabd meestal vormen
van R. Patientia; de groeiplaats in Amsterdam schijnt gevaar te loopen door bebouwing te verdwijnen.
Waarschijnlijk hebben wij te doen met een aangevoerde plant, daar zij door Dr. A. de Wever in
1915 ook te Sittard op afvalterreinen werd verzameld.