
C L AUDOPUS V A R I A B I L I S (P.) GILLET.
Veranderlijke Claudopus.
PI. 1969.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Seot. V. Cryptoganria. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Seot. Agaricaceae.
Geslachtskenmerken: Pileus exoentricus, lateralis v. resupinatus. Sporae rubiginosae, in Cl. byssido
saltem angulatae.
Hoed excentrisch, zijdelingsch of omgekeerd. Sporen roodachtig, bp Cl. byssidus althans hoekig.
Sooetelijke kenmeeken: pileo camosulo, e resupinato reflexo, levi, tomentoso, albo, e centro
exserente stipitem brevem, incurvum, villosum, pileo reflexo obliteratum; lamellis in punctum excen-
tricum primo conourrentibus, dein basim attingentibus, latis, distantibus, ex albido rubiginosis,
basidiis cylindraceo-clavulatis, 20 X 7—8 ft, sporis ellipsoideis, 6—7 X 2 '/j—4 ft, pallide rubiginosis.
Hoed vleezig, achteroverliggend, dan teruggebogen, glad, viltig, wit, met een korten, midden-
standigen, gebogen en behaarden steel, die geheel ontbreekt bij den teruggebogen hoed; plaatjes
eerst naar een excentrisch punt gericht, bereiken zp vervolgens den voet, breed, wpd uiteen, eerst
witachtig later roestkleurig; basidiën cylindervormig tot knotsvormig, 20 X 7 8 ft ; sporen ellipsoid-
vormig, 6 * 7 X 2'/a—4 ft, licht roestkleurig.
a . variabilis Pers., Ols. II, t. 5, f. 12. (Agar.); Fr., Syst. Myc. I, p. 275, Bym. Eur., p. 213;
Bern., Itich., t. 24, f. 5; Cooke, lil., t. 344; Pat., Tab. 225; Berk., Outl, p. 164, t. 10, f. 1;
Hüssey I, t. 50; Hoffm., Audi., t. 22, f. 3; Kickx, p. 171; Soep., Syll. V, p. 733; Oud., Bév. I, p.
217; A. sessiUs Buil., t. 152; Fl. Dan., t. 1556; A. niveus Sowerb., t. 97. Orepidotus variabilis Bickm.
Groeiplaats: Algemeen op doode stronken en takken, vooral van dennen, in Europa, Siberië,
Zuid-Carolina en Argentinië.
Nederland: Is ook in ons land allerwegen zeer algemeen en kwam het vorig jaar in bizonder
fraaie groote exemplaren voor. Meestal vindt men den vorm waarbij de plaatjeskant naar boven
gekeerd is. De afgebeelde exemplaren werden door mij den 18den November 1915 op doode takken
in het Park Braband onder Diepenveen verzameld.