
RUMEX PÜLCHER L
Fraaie Zuring.
Hoogduitsch: Schöner Ampfer.-
Engelsch: Fiddle Dock.
Bloeit: Juni—Juli 0 .
PI. 1933.
Stelsel van Linnaeus: Cl. VI. Ord. III. Hexandria. Trigynia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares. Dicotyledoneae. Ord. Polygonaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V, N°. 374.
SooETELims kenmeeken : Glaber vel inferne papilloso-pubescens; caule erecto, flexuoso, patule
ramoBO, subaphyllo;, folüs parvis, inferioribus petiolatis, subcordatis, ovato-oblongis vel pandurae-
formibus, superioribua lanceolatis; raoemis patentiasimia, elongatis; vertieillastris remotia, mferion-
bus et mediis folio lineari-lanceolato suffnltis, interdum summis tantum nudis; val™ ovato-oblongis,
utrinque in 5— 6 dentea rigidoa reotoa subapinescentes, valvulae diametro breviores fissis, omnibus
inaequaliter calliferis. ,
Kaal of benedenwaarts papilachüg behaard, bijna onbebladerd; bladen klem, de onderste gestoeld,
eenigszins hartvormig, eivormig tot langwerpig of vioolvormig, de bovenste lanoetvormig; trossen
uitstaande, lang; bloemkluwens verwijderd, de onderste en middelste door een lijn-lancetvormigblad
gesteund, somtps slechts de bovenste naakt; bloemdekslippen eivormig-langwerpig, aan beide zgden
met:‘ftK6 stijve rechte eenigszins doornachtige tanden voorzien, die korter zjjn dan de breedte van
de slippen, deze voorts met ongelijke eeltknobbels.
Verklaring der afbeeldingen : A. Plant op Vs der ware grootte, a. Vruchtje.
Gboeipoaats : Op akkers en aan ruigten. Zuid-Europeesche plant, welke nog tot in den Elzasen
in Baden voorkomt, echter ook elders is aangevoerd.
NEOEnnAMK De afgebeelde plant werd ons den 26 Juli 1915 toegezonden door den Heer A. W.
Kioos Jb., die haar bij de meelfabrieken te Wormerveer gevonden had.
De groote tanden aan den rand der vruchtkelk doen denken aan de var. 0 macrodon Hausskn.
met de beschrijving „valviVin dentes subulatos valvae diametro longiores fissis’, d. w. z. slippen
gespleten tot elsvormige tanden, die langer zijn dan de breedte dier slippen.