Ë5519BI
HYGROPHORDS PR A TENSIS FR.
Weide Hygrophorus.
PI. 1990.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. Y. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetae. Fam. Hymenomycetae. Sect.
Agaricinae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. XI, N°. 810.
Soortelijke kenmerken: pileo e convexo plano, turbinato, glabro, disco compacto, gibbo, margine
tenui, vulgo fulvente; stipite farcto, levi, glabro, deorsum attenuato; lamellis longe decurrentibus,
crassis, distantibus; sporis ellipBoideis, 7 -1 0 X i . Pileus 2 -1 1 cm. latus; stipes 2—U cm. longus,
6—12 mm. crassus. Species nobilis, mitis, esculenta. Pileus disco saepe rimosus; lamellae concolores
vel albae.
Hoed eerst bol, later afgeplat, tolvormig, kaal, met vaste schijf, bultig, rand dun, meestal roodachtig
geel; steel gevuld, glad, kaal, naar beneden versmald; plaatjes lang afloopend, dik, ver van
elkander; sporen ellipsoide, 7—10 X 4.
Hoed 2—11 cm. breed, steel 2—14 cm. hoog, 6 - 1 2 mm. dik. Fraaie soort, niet scherp, eetbaar.
Hoed bovenop dikwijls gegroefd; plaatjes gekleurd als de hóed of wit.
H. pratensis (P.) Fr., Epicr., p. 326, Hym. Eur., p. i l3 ; Gill, Champ, fr.; Hussey, II, p. 90;
Berk., Outt., p. 199.'Ag., P., Synaps., p. 304; Fr., S. M. I, p. 99; FL. Dan. t. 1735; Grev., Scot,
t. 91; Kromlh., t. 43; Sacc., Syll. V, p. 401; Oud., Bév. I, p. 140.
Groeiplaats: In weiden, in Europa algemeen.
Nederland: Ook in ons land algemeen; de afgebeelde exemplaren werden in October 1914 verzameld
door Mej. Cath. Cool in een weiland bij den Huize „Vogelenzang* bjj Haarlem, alwaar de
champignon telken jare weder verschijnt.