
RÜBUS CAESIÜS VAR. AQUATICÜS WHE ET N.
Watervorm der dauwbraam.
Hoogduitsch: Wasserform der Rahmbeere.
Engelsch: Waterstate of the Dewberry.
Bloeit: Mei—September, -fr.
PI. 1991.
Stelsel van Linnaeüs: Cl. XII. Ord. III. Icosandria. Polygynia.
Natuurlijk stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II, N°. 105.
' Soortelijke kenmerken: Zie Dl. IV, N°. 288.
Kenmerken der 'Variëteit: paree acnleatus, turionibus glabris, foliolis plams tenuibus ïnciso-
serratis, caulinis lobatis, subtus paree pilosisj pedicellis elongatis tenuibus saepe glandulosis.
Verspreid bestekeld; loten kaal, blaadjes vlak, dun, ingesneden-gezaagd, de stengelbladen gelobd,
van onder behaard, bloeistelen lang, dun, dikwjjls'van klieren voorzien.
Verklaring der apbeeldingen : a. Bloemblad, nat. gr., b. sterk vergroot gedeelte van den stengel.
Groeiplaats : In kreupelhout langs rivieroevers, aan beken en bronnen.
Nederland: De afgebeelde plant werd den 10d™ Augustus 1916 gevonden door den Heer
W. W. Schipper in boschslootjes te Ter Apel en mij welwillend ter afbeelding toegezonden.