
PO LY PO R US V E LU T IN U S PERS. 1973.
POLYPORÜS V E L U T I N U S P.
Behaarde Gaaljeszwam.
PI. 1973.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
N atuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Sect. Polyporaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. X, N°. 730.
Soortelijke kenmerken: pileo suberoso-coriaceo, utrinque plano, velutino-molli, leviter zonato,
albo, demum lutescente, margine extenuato, acuto; poris rotundis, minutis, tenuibus, albis.
Circiter 5 cm. latus. Junior humidus, dein induratus, non nitens ut P. versicolor, zonae paullum
modo obscuriores.
Hoed kurkachtig, lederachtig, aan beide zijden vlak, zacht fluweelachtig, lichtelijk met ringen
geteekend, wit, later geel wordend, met dun uitloopenden rand en daar scherp; poriën rond, klein,
dunwandig, wit.
Ongeveer 5 cm. breed. In jongen toestand vochtig, later verhardend, niet glimmend zooals P.
versicolor; gordels slechts zeer weinig donkerder.
Polystictus vélutmus Fr., S. M., p. 368, Hym. Eur., p. 568; Berk., Outl., p. 248; Kickx, p. 231;
Wahlenb., Suec., N°. 2004; GUI., Champ. France c. ic.; Sacc., Syll. VI, p. 258; Oud., Bév. I,p.377.
Groeiplaats : Aan stronken van loofboomen in Europa, Aziatisch Siberië, Borneo, de Philippijnen,
Japan, Brazilië, Nieuw-Zeeland en Java.
N ederland: Door Oudemans reeds voor Amsterdam en Leiden opgegeven, werden de afgebeelde
exemplaren den 5den September 1912 gevonden door den Heer H. A. A. van der Lek in den
Leidschen Hortus op een vurenhouten plank, waarbij de determinatie door Bresadola werd bevestigd.
In September 1915 werd de zwam ook gevonden door Mej. Cath. Cool en den Heer J. L. F.
de Meyere op een dennenpaal te Ede.