r HOLSTEINSCHE PAARDs
Bijna in aUe Duitsche werken over paardenfokkerij wordt
liet Holsteinsche paard een der beste van Duitschland genoemd,
en schier overal wordt Holstein wegens zijn vochtig Uimaat,
zijn uitgestrekte viakten en goede weiden, als het beste grasland
voor frade paarden beschreven.
sommigen ontstaan uit
1 het Spaansche soort,
n de goede verhouding
Van het oude zuivere ras, volgens
een vermenging van het inlandsche ei
werden voomameiijk den fraaien bouw, <
van alle deelen geroemd,
Het Holsteinsche paard had over 't algemeen zulk een
goede reputatie, dac overal waar men stoeterijen oprichtte, ook
Holsteinsche hengsten daarin opgenomen werdea De stoeterij
te Dillenbuig in Nassau, die in de i6' eeuw gesticht werd, begon
met Holsteinsche merrien, en deze stoeterij werd in den loop der
volgende eeuw inderdaad een beroemdheid, doch de Fransche
invasieoorlog deed haar ten onder gaan.
De Hannoversche stoeterij te Celle werd in 1735 met 12
Holsteinsche hengsten begonnen. Ook de bisschoppelijk Munstei-sche
regeering ondersteunde van af 1767 de kniising met Holsteinsche
hengsten.
Door hertog Friedrich August von Holstein-Gottorf werden
in 1780 en ook later, Holsteinsche hengsten in Oldenburg ingevoerd-
Toen in 't begin dezer eeuw het paardental in Mecklenburg
erg gedecimeerd was, was het alweer het Holsteinsche
paard, dat verbetering kwam aanbrengen, en terzelfder tijd liet
de koning van Denemarken, door zijn opperstalmecster, in één
jaar acht rijpaarden voor hera in Holstein koopen,
Dergelijke verstrooide aanteekeningen vindt men legio in
de literatuur van het Holsteinsche paard, en waar zoo algemeen
van dat paard gebniik gemaakt wei-d, en zelfe vorsten het de
eer waardig keurden van koninklijk rijpaard te zijn, daar kan
onmogelijk getwijfeld worden aan de goede hoedanigheden.
Met de opheffing der lijfeigenschap en der koninklijke
stoeterijen, werd de eigenlijke landpaardenteelt er niet beter op"
Als een gevolg der noodzakelijke veranderingen, hielden de groote
landheeren met het fokken van paarden op, en kwam deze teelt
nu in banden der kleinere boeren, wat meestal niet in haar
voordeel was.
Op de boerderijen der vrije marschen echter, in het
Westen van Holstein gelegen, bleef de fokkerij op de goede
hockte, ja was zel/s het lievelingsbedrijf der bewoners. De inderdaad
groote zaakkennis, waarmede de fokkerij bedreven werd,
gepaard aan de gunstige natuurlijke verhoudingen, maakten dezen
tak van het groote landbouwbedrijf zeer loonend
Omstreeks het jaar 1820 ontstond er voor de paardenteelt
een hoogst treurige tijd. De aanhoudende siechte oogsten,
die volgden op eene groote overstrooming, veroorzaakten een
algemeenen nood, waardoor vele familien gedwongen waren huis
en hof te verkoopen. De ramp was inderdaad groot, en dreigde
de met zooveel moeite, energie en opofíéring verkregen resultaten
met ondergang. Terzelfder tijd ongeveer verbreidde zieh ook in
deze streken de groote roep over Engeische paarden en Engeische
rennen, en door invoer van Engeische hengsten ontstond weer
in wijden kring een levendige belangstelling in de fokkerij, die
de geslagen wonden spoedig heelde. Wat etders geschiedde, vond
ook hier plaats, nJ. de oprichting van vereenigingen, die zieh ten
doel stdden, het ras te verbeteren door tentoonstellingen en
wedrennen te houden. En, dat het deze vereenigingen inderdaad
spoedig gelukte om de teelt tot verhoogden bloei te brengen,
blijkt uit een aanteekening van het jaar 1854, waarin gezegd
wordt, dat van de 1200—1500 in dat jaar te Hambuig aan de
markt gebrachte luxe-paarden de meesten afkomstig waren uit
de Kremper- en Wilstermarsch.
Een bericht van datzelfde jaar over de tentoonstelling van
de Itzehoevereeniging vermeldt, dat Graaf Holstein op deze
expositie 30 der beste fokmerrien tot kostelooze dekking door
zijn volbloedhengst uitgezocht had. De fokpaarden dezer Streek,
zegt het bericht vender, waren zulk een keuze waard, daarover
was onder kennissen slechts ééne meening. Tevergeefs werd toen
voor een merrie 900 R-th. geboden en evenzoo zonder succès
voor een zuigend veulen 270 R-tli. In de mededeeling van het
bestuur der Wilstermarsch-vereeniging heet het, dat een twecjarige
hengst de latere Young Voluntair — voor 1000 Mark
cour, verkocht was.
De door de landbouwvereenigingen jaariijks gehouden
tentoonstelUngen en primeeringen, zijn zeer voordeelig geweest
voor de teelt, en werden dit in nog hooger mate, toen in 1876
de door de vereeniging ui^eloofdc prijzen door Staatspremiön
verhoc^d werden, en van toen af jaariijks 8200 Mark in de
provincie Sleeswijk-Holstein uitgeloofd kon worden, Een jaar
vroeger werd de verordening op de keuring van hengsten uitgevaardigd,
tcnvijl van af 1869 de dekhengsten, van het in het jaar
1867 opgerichte depot Traventhal, naast de particulière hengsten
in gebruik zijn. Van de te Traventhal gestationeerde hengsten
wordt echter niet veel gebruik gemaakt.
Sedert 1883 werken de tegenwoordige fokvereenigingen
ook door raerriekeuringen en zorgvuldig aangehouden stamregisters,
zeer weldadig op de paardenfokkerij.
Van af het jaar 1820 werd, met mate en groote omzichtigheid,
bepi-oefd door invoer van Engeische volbloedhengsten, aan het
Holsteinsche marschpaard meer adel en levendiger temperament,
alsmede raeerdere borstdiepte en längere lijnen in schouder en
kruis te geven. Aanvankelijk waren het hoogbloedige Yorkshire
hengsten, die tot dat doel in de jaren tusschen 1820 en 1830 door
ingezetenen der Krempermarsch, door paardenhandelaren en door
Jacob Olde in Neuenbrook en diens schoonvader Jürgen Vahlert,
in groot aantal ingevoerd werden.
De meening, dat er vele Norfolk, Clydesdaler, Suffolk,
Percheron en Ardenner hengsten naar Sleeswijk-Holstein zouden
zijn ingevoerd, is bepaald onjuist Het is mogelijk, dat er zieh
onder de ingevoerde Engeische hengsten van Jacob Olde een
Norfolkdraver bevonden heeft, ofschoon de taille daarvan ook dit
nog doet betwijfelen, en het daarentegen veel waarschijnlijker is
dat het uitsluitend Yorkshire Coachers (misschien ook eenige
Cleveland Bays) geweest zijn.
Een feit is het verder, dat van de geïmporteerde Engeische
Coachers de edelste, zooals Old Catrick, Severin, Buriington Turk,
Young Turk, de Hunter, Hassan, Young Ruler, Fortunatus, en
later de door de regeering ingevoerde Brillant, van wczenlijken
invloed geweest zijn op de veredeling. doch daarentegen andere
minder edele, weér spoedig met hun geheele nakomelingschap
van het tooneel verdwenen zijn. Van een andere bloedvermenging
kan echter geen sprake zijn, al de geschriftcn der vereeniging
en alle dekbewijzen en dekregisters, sedert het begin der negentiende
eeuw, laten hieromtrent geen twijfel,
Slechts één Percheronhengst is, met den terugkeer der
troepen uit Frankrijk in 1871, in een naburig grensdistrikt gekomen,
en heeft daar eenige jaren dienst gedaan, terwijl in een
ander grensdistrict door een hengstenhoudcr een Suffolkhcngst
gehouden werd.
Wíiísmmm:.
ir- - ï
- í
- I l