H ET HONGAARSCHE PAARD.
stam, den hengstendepots door middel van halfbloedhengsten de
op veel plaatsen niet te missen hengsten van Ocstersche afkomst
te leveren.
De niet gcschikte of ovcrtoUige exeraplaren worden jaarlijte
te Budapest publiek verkocht en vinden daar als viuggc
Juckers of als lichte rijpaarden gretig koopers. Herhaaldelijk heeft
inen uit Arabiö nieuw bloed naar Babolna gebracht In 1857
kwam het beste traasport n.l. 4 hengsten en 28 merriSn uit Arabie.
Babolna bezit inderdaad ho<^t prachtige dieren van goeden bouw,
ai is het meerendeel niet bijzonder groot
Opvallend mooi is de yi<ssu/i3.m\\t met een harmonischen,
zeer gcspieitien bouw. De oorspronkeUjke Arabische hengst Jussuf
is de stamvader dezer familie en kenmerkte zieh door zijn adel,
zijn breedte, zijn laagbeenigheid, zijn Sterken rüg en zijne harmonische
vomien,
Een andere prachtvolle Arabier aldaar, was de in 1881 uit
de \voestijn medegebrachte zwarte hengst O Bajau. Deze hengst
was niet groot, slechts 1.54 M- hoog, doch voldoet overigens aan
alle eischen, welke men aan een dekhengst stellen mag. De kleine
etiele kop met de heldere oogen, de fraaie hals, de prachtige rüg
en de wonder sterkc lenden, het goed ontwikkeide breede kruis,
de droge, corrcct geplaatste beenen cn ten slotte de voortreffelijke
gangen, dit alles maakt O Bajan tot een der beste hengsten van
de stoeterij Babolna. In Babolna zijn de fokmcrrien voor 't meerendeel
zeer goed, vooral die uit de Jussuffamilie.
De derde Staatsstoeterij in Hongarije is KUbir. die van
jongeren datum is dan Babolna- Zij omvat een uitgestrekthcid
\'an onge\'ecr 6000 hectaren cn behoorde voor 1848 aan de ovcroude
Magnatenfaniilie Bathyany. In 1853 werd zij een Staatsstoeterij.
Te KisbSr worden de volbloed jaarlingen ieder jaar
publiek verkocht Men heeft er ongeveer 25 volbloedhengsten,
26 voibloednierriän en 160 halfbloedmenisn.
Het doel der stoeterij is volbloedteelt en een hoogveredelde
halfbloedteelL
Onder de volbloedhengsten hebben geruimen tijd uitgemunt:
Verneuil, Gunnersberry, Craig Miliar en Doncaster. Overigens
zijn het 00k hier de fokraerriSn die bijzonder goed zijn en
de hooge sommen die de jaarlingen ieder jaar opbrengen, bewijzen
zeer zeker, dat men op den goeden weg is,
De jongste Staatsstoeterij van Hongarije is Fogaras. vroeger
een bezitting der familie Bruckenthal. Eerst in 1874 werd dit eigendom
een Staatsstoeterij. Haar stichting dankt zij aan de omstandigheid,
dat de tot op dien tijd van Mezöhegyes gefokte Lippizaners,
wier eigenlijke woonplaats de rotsige Karst is, op de
Hongaareche vlakte jammerlijk achteruit gingen. In Zevenburgen
waar bergweiden in overvloed zijn, meende men de Lippizaner
beter te kunnen fokken. Na verschillendc proeven met hengsten
uit verschillendc rassen, fokt men thans het Lippizaner paard in
Fogaras tamelijk zuiver.
Hebben deze stoeterijen ontegenzeggelijk een verbazenden
invloed ui^eoefend op de paardenfokkerij van het geheele land,
meer nog hebben dit de hengstendepots gehad. Van 1883-1891 Steeg
het aantal hengsten voor de dépôts van 20» tot 2626. Sedert
1883 is de afdeeling Engelsch volbloed met 159. die van Engelschc
rassen in 't algemeen met 315, en de aangekochten met 212 stuks
vcrmeerderd. Dat de stoeterijen 00k met ieder jaar vooruitgingen
bewijzen onderstaande cijfers.
In 1883 leverde Kisbér 213, Babolna 216, Mezöhegyes 906
en Fogaras 65 hengsten voor de dépôts; acht jaar later echter
kwamen er 348 uit Kisbér. 321 uit Babolna, 7Ö7 uit Mezöht^es
en 146 uit Fogaras-
Een vermindering heeft dus alleen Mezühegyes en dit
heeft zijn oorzaak in de daar plaats gehad hebbende reductio der
fokmcrrien. De overige Staatsstoeterijen daarentegen leverden
jaariijks een grooter quantum. Het verschijnsel dat het aantal
Arabische hengsten, vol- zoowel als halfbloed, minder wordt, zal
wcl niemand bevreemden, die de Europeesche toestanden kent
Het is toch eene in alle paardenteeltdrijvende landen gemaaktc
ervaring, dat de Arabische hengst in aantal hard achteruit gaat.
Uit Duitschland reeds verdreven, strijdt hij in Hongarije en in
het zuiden van Frankrijk nog om zijn bestaan, maar verliest toch
ieder jaar aan terrein, en zelfe in zijn Vaderiand wijst alles er
op dat zijn teelt vermindert
Summa-Summarum kan men zeggen, dat Hongarije en
Zevenburgen na Rusland de paardcnrijkstc landen zijn en dat de
eigenlijke landpaardenteelt tegenwoordig in hoofdzaak geleid wordt
door den Staat- Over 't algemeen fokt men in Hongarije een
hoogedel paard van fraaie vormen, met goede gangen, dat
uitstekend geschikt is voor rijpaard maar ook voor lichte wagendiensten
zeer goed te gebruiken is, Behalve door zijn Inderdaad
goed extérieur raunt het uit door zijn zeldzaam Sterke beenen,
zijn snelheid cn zijn •ausdauer", waardoor het zieh dan ook bij
uitstek leent voor soldatenpaard.
De stoeterijen zoekcn naast voortreffelijke hengsten, de
allerbeste fokmerrién, gedachtig aan het kreupeldicht van Geo
Nerille:
If you wish lo gel speed
In ihp horses you breed.
And Ihc áster as good as the brother,
Wi,h shape, aoion, and pa«.
And a horse with a (lying mother.
HP
HET PINZGAUER PAARD.
istenrijk bezit onder zijn paardenrassen
een koudbloedig ras, dat sedert overoude
tijden bckcnd is, en den naam
draagt van het Norische ras of ook
wcl Pinzgauer paard genoemd wordt
Het Norische ras dankt zijn
naam aan de vroegere Romeinsche
Provmcie Noncum, üie zieh over het grootstc deel der Oostennjksclie
Aipenlanden uitstrekte. Naar men meent, stamt dit paard
ai van iici uc&iijus, onuer ue Romeinschc heerschappij, in de
Oostenrijksche Alpen voorkomende wilde bcrgpaard.
Geen enkel koudbloedig ras zou op cen ouderen stamboom
kunnen wijzen, waarbij nog uit een fokkcrsoogpunt het inderdaad
zeer mcrkwaardige feit komt, dat dit ras in het Salzburgsche
en in het Bovenstiermarksche bijna zonder eenige bijmenging van
vreemd bloed voortgefokt is geworden. Slechts aan de grenzen
van het Norische fokgebied treft men individúen aan, die waarscliijnlijk
de producten zijn van een kruising met andere rassen,
b.v. met Engelscli halfbloed, Belgische of Fransche koudbloe-
Het Norischc fokgebied omvat a) in het Hertogdom Sali
barg: de districten Zell, St. Johann, Tomsweg, Abtcnau, Gollin;
St Gilgen, Hallcin cn Thalgau; b) in Tyn!: Kitzbüchel, Kufsteii
Schwaz, Bnnuiecken cn Licnz; c) in KarhithH: Spittal, Gurl
Friesach, St. Veit en Fcldkirchen ; rf) in Slknnarkat : Grübniing
Lieicn en Murau; c) in Oppcr-Ooslcnrijk : het district Ischl.
AI deze districten omvattcn het zuivere Norischc fokge
bied ; bovcndien komt dit ras, naast andere soorten voor i
hierboven niet gcnoemde declcn van Tyrol, Salzburg, Oppei
Oostenrijk, Stiermarken, Karinthie en Kvain; evenzoo i
district Pudwciss, in de aan Stiermarken grenzende Hongaarschc
greiisdistricten en in het Zuiden van Beicren.
Geheel in de Alpcnstreck liggcnd, brcngt het Norische
fokgebied door zijn rijke, voedzame weiden ccn stcrk paardenr.is
voort. Daar echtcr de landbouw beperkt is tot de kleine dalcn.
ZOO ontbreekt het dit zware paard bijna overal aan de noodige
granen. Wat de zomcrweide goed maakt, wordt daarom door de
lange wintermaandcn cn de gebrekkigc stalvoeding wcer bc-
Het eigenlijke Vaderiand van het Pinzgauer paard is
Salzburg. De Aartsbisschoppelijke Stoeterij te Rief bij Hallein
droeg zeer veel bij tot rcinhoudcn van dit ras, en in Salzburg
vond dit ras altijd de beste verpleging, zoodat men dan ook
thans nog in Pinggau de mceste exemplarcn van het corspronkclijke
type tcrugvindt.
Daarbij is de bevolking van Salzburg zeer vasthoudend
aan oude zaken en voor iedere nieuwigheid moeilijk toegankeiijk.
Met bete bewijs hiervan is, dat de Aartsbissclioppelijke regeering,
die ook landsregeering was, op een verbazcnd verzet der bevolking
stiel, toen men lichta-c Spaanschc cn Napolitaansche hengsten
voor de fokkcrij wilde doen gebruiken. Die proeven bleven
dan ook gelukkig weg.
In vroeger tijd deed incn in Salzburg aan paardenfokkerij
ZOO goed als niets. Het hoofdbedrijf der bewonera was hetzoeken
van edele melalen in de bergen. Toen dit bedrijf echter jaariijks
minder en minder winst opbracht, legde men zieh op de paardenfokkerij
toe, waartoe de, door het sloopen van bosschen, aange-
Icgdc weiden, een prächtige gelegenheid aanbodcn.
Hoc bctcr cn zorgzamer de verpleging werd, des te beter
werd de qualiteit der paarden, die ten slotte de machtige omvang
kreeg, zooals wij ze heden kennen.
Er zijn nog hippologen, die meenen, dat het Norischc
paaixl afstamt van het Friesche ra-s doch naar 't algemeen gevoelen
in Oostenrijk zou dit onjuist zijn.
De tcgenwoordige Staat van het Pinzgauer paard leert
ons tevcns, dat ook in hooggelegen bergstreken het aldaar inheemsche
paard noch aan groottc, noch aan massa behoeft te verliezen,
als slechts het voedsel zoodanig is, dat het de ontwikkeling begünstigt
De karakteristieke kenmerken van het Pinzgauer paard
zijn de volgende: