alluviale gronden, Deze kleigronden zijn eene voortzetting van
onze Hollandsche en Zeeuwsche g«westen- Is het wonder dat
voor ziilk een bergachtig land aan de eene zijde, en voor den
zwaren kleibodem aan den anderen kant een zwaar paard gefokt
wordt? Van overoudc tijden her is het Belgische paard als een
zwaar en sterk paaixl bekend en Julius Caesar vond hier op zijn
vero\'eringstochten reeds een zeer sterk paard, dat destljds ook
als rijpaard gebruikt werd.
In de 8' eeuw werden in Belgie Limousiner hengsten
ingevoerd en na de kruistoditen werden Oostereche hengsten
voor de fokkerij bestemd. Welke Oostersche hengsten ditgeweest
zijn is niet juist bekend, sommigen beweren zelfs dat het Arabische
waren, doch waarschijnüjk zullen er wel Barbarijsche bij geweest
zijn.
Hoe het zij, een feit is het, dat men in den vorm van
het hoofd van het Belgische paard het Oostersche type kan
terugvinden.
Het is trouwens in de paardenteelt een bekende zaak, dat
als het hoofd eenmaal een vast type lieeft aangenonien dit niet
gemakkelijk is om te vormen.
Van de elfde tot de zestiende e
de leverancier der zware Riddcrpaarden
bracht dan ook vrij wat gewicht mede ii
dat hem ten strijde moest dragen, moest
hoeveelheid tcmperament bezitten.
5elgie vrij wel
.. Zoo'n geharnaste ridder
n den zadel en het ros
naast kracht ccn zekere
In dien romantischen riddertijd was het dit Belgische paard,
dat inderdaad uitverkoren was om den edelen, zwaar geharnasten
ridder te dragen, en zoowel menig steekspel, als des ridders tocht
r het V teel, < c uitverkorene zijns harten t«
begroeten, was voor hem weggelegd.
Bilderdijk in zijn gedieht, Graaf Floris de vicrde, bezingt
dit paard als volgt:
Zij lag de fiere riddera, Versicrd mM zijde cn goud,
zag hun fiere rossen, Op hun bcrijdcrs stoul.
Zij Mg die fiero rossen, Met Korduaan geloomd,
Bckleed inet piirprcn dekken, Met franjen rijk omzoomd.
Zij zag de riddors draven, Op sleigerende ros.
Hei inoedig hooH omwemeld, Met struis- en ragerbos.
Toen het kruit werd uitgevonden kwam er in de wijze
van oorlogvoeren een groote wijziging, doch ondanks dat bleven
toch nog lang verschillende l^ers zieh voor een deel met Belgische
paarden remonteeren
De beroemde schilders Rubens en Van Dijck hebben op
menig doek het Belgische paard vereeuwigd,
Onder de regeering van Keizerin Maria Theresia werd er
in 1770 te Aalst een stoeterij opgericht, de eenige Staatsstocterij
die Belgie ooit gehad lieeft.
De 50 à 60 hengsten die hier gestationneerd werden, waren
meest van Holsteinsche of Normandische origine. De resiiltatcn
met deze hengsten verkregen waren niet schitterend en Keizer
jozef II hief die stoeterij weer op.
De Franschc overheereching was voor de fokkerij der Beigische
paarden niet gunstig. Wel is waar werd in ¡806 te Tervueren
een hergstendepot gesticht, doch dit haalde in de oorlogzuchtigc
dagen van dien tijd niet veel uiL
Na ¡815 trachtte men ook in Belgie luxe-paarden te gaan
fokken doch de minder juiste keuze der hengsten en deplanlooze
copulaties met de inlandsche merriän brachten weinig goeds
tot stand
In het jaar 1821 begon de landbouwsocieteit te Gent zieh
de zaak aan te trekken en gaf ten opzichte der paardenteelt
betere regelen aan. In 1826 geschiedde dit ook door het landbouwcomité
van Antwerpen.
Eenige jaren na de scheiding van Nederiand, begon men
van Staatswege meerder gewicht aan de paarden fokkerij te hechten
en 7 Decembei-1840 vecscheen er dan ook een Decreet waarbij een
Staats-controle over alle ciekhengsten werd ingevoerd, terwijl
tegelijkertijd van Staatswege prijzen voor goedgekeurde hengsten
werden toegezegd.
De fokkerij bleef echter geheel in particulière banden en
werd van nu af gaandew^ ingericht nnar de behoefte der industrie.
Dientengevolge werd dan ook het depot te Tervueren,
waar ongeveer 65 voi- en halfbloedhengsten gestationneerd waren,
opgeheven en het fokken van edeler dieren hield hiermede geheel
op. Zoo ook is het thans nog hetzelfde. Openkelcvolbloedpaarden
na fokt men in Belgie geen andere dan zware paarden.
Wel heeft men enkele jaren geleden een kleine proef genomen
met Hackncys door van uit Engeland eenige Hackney-merrien
cn een Hackney-hcngst in te voercn. Doch de resultatcn daar-
\'an zijn nog niet bekend,
Groote stoeterijen vindt men in Belgie ook nii nog niet,
de fokkerij van het zware koudbloedige paard is geheel in handen
van den kleinen landbouwer, maar deze teelt heeft een buitengewoon
débouché aan het buitenland, inzondorheicl naar Duitsch-
!and. Dit land toch kocht in 1895 niet minder dan 18000 paarden
in Belgie, wat toch minstens ccn waarde vertcgenwoordigd van
4 mülioen gülden. In 1898 bedroeg dit aantal zelfs 24274 en
dit ondanks het feit dat Duitschland reeds jaren achtereen in de
Rhijnprovincien een koudbloedig paard fokt van Belgischen oorsprong.
Duitschland heeft daartoe te Wickrath een hengstendepot
waar niet minder dan 100 koudbloedige hengsten gestationneerd zijn.
Was het vroeger een zeldzaamheid als een hengst 10000
francs opbracht, tegenwoordig wordt die prijs gaame gegeven.
De hengst PûriAos werd verkocht voor uooo fr, de merrie
La yalliére voor 12000 fr^ terwijl een bod van 15000 fr. voor
de nterrie SibelU werd van de hand gewezen. Voor den championhengst
O/ymfiien werd teveig;eefs een buitengewoon hoc^
Feitclijk kan men in Belgie slechts spreken van één ras
n.l, het Belgische paard. Er komen echter varieteiten in voor,
eenigszins afwijkende in liehaamsvorm. Zoo spreekt men van het
l^aamsclte en van het Ardenner paard, tenvijl door velen de
voorkeur gegeven wordt aan het Brabanische paard
Het yiaamsche paard woidt gevonden in de provincie
Viaanderen en is het grootste en zwaarste der Belgische paarden.
Het heeft een buitengewoon massieven bouw, daarbij
groot, daar het een taille heeft van 1.70—lÄo M, met een naar
evenredigheid van het lichazim, klein hoofd. De hals is buitengewoon
zwaar, dik, breed en kort, de schoft zeer laag, de rüg
doorgaans eveneens laag, een kort kruis dat echter brced en altijd
gespleten is. Breedc borst, cenigzins rechte schouders die te veel
met vet omgeven zijn. De achterhand is doorgaans zeer krachtig
gebouwd met rechte stand in de spronj^ewrichten. De hocven
zijn veelal plat
Het temperament is tra.-^ en langzaam slepen zij de zware
vrachten over de moeilijke wegen. Zij ziin vroeg rijp daar men
zc reeds van af hun tweede jaar gebruiken kan,